Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De vaststaande feiten
4.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
5.5. De motivering van de beslissing in hoger beroep
bepaalt dat, wanneer de man niet binnen de termijn van zeven dagen als bedoeld
5.4. De voorzieningenrechter heeft naast zijn beslissing over de levering van de woning ook de wijze van verkoop van de woning via de makelaar bepaald (waaronder het geven van de opdracht, het opvolgen van de adviezen en aanwijzingen van de makelaar, het openstellen van de woning voor bezichtigingen, de totstandkoming van de koopovereenkomst en de oplevering), op welke wijze de verkoopopbrengst wordt aangewend en verdeeld, en voor wiens rekening de makelaars- en notariskosten komen. Deze beslissingen zijn onlosmakelijk verbonden met de beslissing dat het vonnis in de plaats treedt van de voor de leveringsakte benodigde handtekening van de man. Uit de grieven van de man kan bovendien niet worden afgeleid tegen welke van die beslissingen hij specifiek bezwaren heeft (anders dan zijn algemene bezwaar dat hij meent dat hij ten onrechte is veroordeeld tot het verlenen van medewerking aan de verkoop). Daarom dient de man dient niet-ontvankelijk te worden verklaard voor zover zijn hoger beroep is gericht tegen de beslissingen van de voorzieningenrechter onder 8.1 tot en met 8.11 van het dictum van het bestreden vonnis.
Het hof constateert dat de man zich voor zijn belang bij schorsing feitelijk beroept op zijn wens en mogelijkheid om de woning zelf over te nemen. Hoewel de man stelt dat hij hiertoe door de rechter in de bodemzaak niet in de gelegenheid is gesteld, vermeldt het tussenvonnis van 15 april 2019 (punt 3.13) dat hij in die procedure niet heeft aangetoond de woning tegen de actuele waarde te kunnen overnemen, en dat de rechtbank daarom heeft beslist dat de woning zal worden verkocht. Verder heeft de vrouw onweersproken gesteld dat zij de man op diverse momenten heeft laten weten dat hij met een voorstel voor overname kon komen, maar dat de man tot op heden nimmer een concreet voorstel heeft gedaan.
de man wordt veroordeeld de makelaar op eerste verzoek te informeren over de uitslag van elke door de man uitgevoerde coronatest tot aan de verkoop van de woning;