Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-005091-19
Uitspraak d.d.: 21 oktober 2020
TEGENSPRAAK
Verkort arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden,
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Midden-Nederland van 17 september 2019 met parketnummer 16-242808-18 in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2003,
wonende te [woonplaats] , [woonadres] .
Het hoger beroep
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van het hof van 20 mei 2020 en 7 oktober 2020 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot veroordeling van verdachte ter zake van het primair tenlastegelegde tot jeugddetentie voor de duur van 120 dagen, waarvan 97 dagen voorwaardelijk, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, met een proeftijd van 2 jaren en met bijzondere voorwaarden in de vorm van toezicht en begeleiding door de (jeugd)reclassering. Voorts heeft de advocaat-generaal de hoofdelijke toewijzing van de vordering van de benadeelde partij N. [benadeelde partij1] gevorderd tot een bedrag van € 1.201,46 vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Tot slot heeft de advocaat-generaal de opheffing van het geschorste bevel voorlopige hechtenis gevorderd. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman, mr. R. Zwiers, naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
De rechtbank heeft verdachte veroordeeld voor medeplichtigheid aan diefstal in vereniging, voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen personen en medeplichtigheid aan afpersing in vereniging. De rechtbank heeft verdachte daarvoor jeugddetentie opgelegd voor de duur van 120 dagen, waarvan 97 dagen voorwaardelijk, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, met een proeftijd van 2 jaren en met een bijzondere voorwaarde in de vorm van een meldplicht in het kader van de maatregel toezicht en begeleiding. Voorts heeft de rechtbank de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij1] hoofdelijk toegewezen tot een bedrag van € 1.201,46 vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. De benadeelde partij is voor het overige niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering.
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere bewijsbeslissing komt en daarom opnieuw rechtdoen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
primair
[medeverdachte1] en/of [medeverdachte2] en/of één of meer van zijn mededader(s) op of omstreeks 20 november 2018 te [plaats] , althans in het Arrondissement Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met elkaar, althans alleen, op of aan de openbare weg (te weten de [straatnaam] ), een armband en/of een jas (merk Stone Island) en/of een horloge (merk Rolex) en/of een pet (merk Dsquared) en/of een mobiele telefoon (merk Iphone 8+) en/of een hoesje en/of een powerbank en/of een telefoonlader (merk Apple) en/of vaseline en/of een spaarpas en/of een geldbedrag (ongeveer 30 euro), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [benadeelde partij2] en/of [benadeelde partij1] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich en/of één of meer van zijn/hun mededader(s) wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde [benadeelde partij2] en/of [benadeelde partij1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- voornoemde [benadeelde partij2] bij zijn arm vast te pakken en/of vast te houden en/of
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, te tonen en/of voor te houden en/of (daarbij) tegen voornoemde [benadeelde partij1] te zeggen: "jij gaat nu je telefoon uitloggen" en/of "wat heb je nog meer", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- (vervolgens) voornoemde [benadeelde partij1] bij zijn pols en/of arm vast te pakken en/of
- voornoemde [benadeelde partij1] te sommeren zijn horloge en/of schoenen af/uit te doen en/of
- zijn, verdachtes, handen in de zak(ken) van voornoemde [benadeelde partij1] te steken, althans daarin te voelen en/of
- (met kracht) een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, tegen het hoofd en/of de keel van voornoemde [benadeelde partij1] te drukken en/of (daarbij) tegen voornoemde [benadeelde partij1] te zeggen: "je moet sowieso nog meer bij je hebben, wat heb je er nog onder aan", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- (vervolgens) voornoemde [benadeelde partij1] te sommeren zijn jas uit te doen en/of
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, te tonen en/of te richten aan/op voornoemde [benadeelde partij1] en/of [benadeelde partij2] en/of (daarbij) tegen voornoemde [benadeelde partij1] en/of Mosquera Abello te zeggen: "als jullie gaan snitchen dan weet ik jullie te vinden" en/of "waag het niet om achter ons aan te rijden", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
[medeverdachte1] en/of [medeverdachte2] en/of één of meer van zijn mededader(s) op of omstreeks 20 november 2018 te [plaats] , althans in het arrondissement Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met elkaar, althans alleen, op of aan de openbare weg (te weten de [straatnaam] ) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [benadeelde partij2] en/of [benadeelde partij1] heeft/hebben gedwongen tot de afgifte van een armband en/of een jas (merk Stone Island) en/of een horloge (merk Rolex) en/of een pet (merk Dsquared) en/of een mobiele telefoon (merk Iphone 8+) en/of een hoesje en/of een powerbank en/of een telefoonlader (merk Apple) en/of vaseline en/of een spaarpas en/of een geldbedrag (ongeveer 30 euro), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan voornoemde [benadeelde partij2] en/of [benadeelde partij1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), door
- voornoemde [benadeelde partij2] bij zijn arm vast te pakken en/of vast te houden en/of
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, te tonen en/of voor te houden en/of (daarbij) tegen voornoemde [benadeelde partij1] te zeggen: "jij gaat nu je telefoon uitloggen" en/of "wat heb je nog meer", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- (vervolgens) voornoemde [benadeelde partij1] bij zijn pols en/of arm vast te pakken en/of
- voornoemde [benadeelde partij1] te sommeren zijn horloge en/of schoenen af/uit te doen en/of
- zijn, verdachtes, handen in de zak(ken) van voornoemde [benadeelde partij1] te steken, althans daarin te voelen en/of
- (met kracht) een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, tegen het hoofd en/of de keel van voornoemde [benadeelde partij1] te drukken en/of (daarbij) tegen voornoemde [benadeelde partij1] te zeggen: "je moet sowieso nog meer bij je hebben, wat heb je er nog onder aan", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- (vervolgens) voornoemde [benadeelde partij1] te sommeren zijn jas uit te doen en/of
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, te tonen en/of te richten aan/op voornoemde [benadeelde partij1] en/of [benadeelde partij2] en/of (daarbij) tegen voornoemde [benadeelde partij1] en/of [benadeelde partij2] te zeggen: "als jullie gaan snitchen dan weet ik jullie te vinden" en/of "waag het niet om achter ons aan te rijden", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 20 november 2018 te [plaats] , althans in het arrondissement Midden-Nederland, opzettelijk die [medeverdachte1] en/of [medeverdachte2] en/of één of meer van zijn mededader(s) heeft uitgelokt
opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door die [medeverdachte1] en/of [medeverdachte2] en/of één of meer van zijn mededader(s) informatie te verschaffen over de plaats en/of tijdstip van de afspraak met voornoemde [benadeelde partij2] en/of [benadeelde partij1] ;
subsidiair
hij op één of meer tijdstip(pen) of omstreeks de periode van 20 november 2018 tot en met 29 november 2018 te [plaats] , althans in het arrondissement Midden-Nederland, (telkens) een goed te weten een mobiele telefoon (merk IPhone 8+ met IMEI-nummer [nummer] ) heeft verworven, voorhanden gehad, en/of overgedragen, terwijl hij (telkens) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Vrijspraak van het primair ten laste gelegde
Het hof heeft uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, zodat verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Het hof overweegt daarbij in het bijzonder het volgende.
Het dossier biedt geen aanknopingspunten dat verdachte de gronddelicten zou hebben uitgelokt. De tenlastelegging ziet voorts op medeplichtigheid aan de gronddelicten. Voor een bewezenverklaring van medeplichtigheid aan de tenlastegelegde gronddelicten is opzet vereist op zowel het gronddelict als op het verrichten van handelingen die als medeplichtigheid zijn te kwalificeren. Het hof overweegt dat verdachte kort voorafgaand aan het plegen van de straatroof diverse telefonische contacten en contact via Snapchat heeft gehad met aangever [benadeelde partij1] en met hem had afgesproken op het schoolplein op korte afstand gelegen naast het schoolplein waar de straatroof heeft plaatsgevonden. Voorts is vast komen te staan dat verdachte binnen 24 uur na de straatroof de beschikking heeft gekregen over de van aangever afhandig gemaakte telefoon. Van een directe link tussen verdachte en de medeverdachten met betrekking tot de straatroof blijkt verder niet uit het dossier. Het hof stelt vast dat het proces-verbaal van aangifte en de verklaring van verdachte omtrent de herkomst van de telefoon de nodige vragen oproepen waarop verdachte geen antwoord wenst te geven bij dit hof. De verklaring van verdachte over de herkomst van de telefoon is, zoals hierna zal worden besproken, kennelijk leugenachtig gebleken. Waar daarvan ook zij, daarmee kan zonder meer niet wettig en overtuigend bewezen worden dat er sprake is van betrokkenheid van verdachte bij het gronddelict in die zin dat verdachte opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft aan de medeverdachten, te weten hun informatie te verschaffen over de plaats en/of tijdstip van de afspraak met de slachtoffers. Daartoe biedt het dossier onvoldoende aanknopingspunten.
Overweging met betrekking tot het bewijs van het subsidiair ten laste gelegde
Het hof is van oordeel dat het door verdachte gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van het subsidiair tenlastegelegde wordt weersproken door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze hieronder zijn opgenomen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.
Het hof overweegt daarbij in het bijzonder het volgende.
Ter terechtzitting is vrijspraak bepleit, waartoe is aangevoerd dat verdachte ten tijde van het verwerven of voorhanden krijgen niet wist dat het goed van misdrijf afkomstig was. Verdachte zou de IPhone 8+ ongeveer een maand in zijn bezit hebben en had deze van zijn oom gekregen. Getuige [getuige] , de oom van verdachte, heeft bij de politie verklaard dat hij ongeveer een maand voorafgaand aan 20 november 2018 een mobiele telefoon, namelijk een IPhone 8+, voor verdachte had gekocht. Hij heeft daarbij verklaard dat hij de verkoper niet meer kon achterhalen.
Het hof overweegt in reactie op dit verweer als volgt. Bij de beoordeling van dit verweer gaat het hof uit van de navolgende feiten en omstandigheden, die blijken uit de gebruikte bewijsmiddelen.
Aangever [benadeelde partij1] heeft verklaard dat op 20 november 2018 twee personen hem onder bedreiging met geweld hebben gedwongen tot afgifte van onder meer zijn IPhone 8+.Tijdens een doorzoeking in de woning van verdachte op 29 november 2018 werd daar een Apple IPhone 8+ met IMEI-nummer [nummer] aangetroffen die [benadeelde partij1] heeft herkend als zijn eigendom.Van deze IPhone 8+ komt het IMEI-nummer overeen met het IMEI-nummer van de IPhone 8+ die van aangever [benadeelde partij1] is weggenomen.
Uit onderzoek naar de historische verkeersgegevens van de bij verdachte aangetroffen telefoon van [benadeelde partij1] blijkt dat tot 20 november 2018 te 19:21:34 uur het telefoonnummer van [benadeelde partij1] in de telefoon zat en het telefoonnummer van verdachte van 21 november 2018 te 19:19:06 uur tot en met 29 november 2018 te 06:06:18 uur in de telefoon zat.Verdachte werd op donderdag 29 november 2018 omstreeks 07:35 uur aangehouden.
[benadeelde partij1] heeft op 27 november 2018 verklaard dat hij die dag op de Snapchat van verdachte een foto zag van verdachte met in zijn hand de telefoon van [benadeelde partij1] . Hij herkende zowel zijn telefoon als het hoesje.Op woensdag (het hof begrijpt: 28 november 2018) na de gymles reed [benadeelde partij1] met zijn scooter langs de bushalte waar verdachte zat en zag hij dat verdachte op een grote zwarte telefoon zat te kijken. [benadeelde partij1] zag dat het zijn telefoon was, want hij zag er een grote kras op zitten, net als op zijn telefoon. Ook verklaart [benadeelde partij1] dat verdachte geschrokken reageerde toen hij [benadeelde partij1] zag en dat hij de telefoon meteen wegstopte.
Op grond van de gebruikte bewijsmiddelen stelt het hof allereerst vast dat het onder de verdachte in beslag genomen goed van misdrijf, te weten van diefstal, afkomstig was.
Het hof overweegt dat de omstandigheid dat een verdachte weigert een verklaring af te leggen of een bepaalde vraag te beantwoorden op zichzelf niet tot het bewijs kan bijdragen. Wel kan het hof in zijn overwegingen omtrent het gebezigde bewijsmateriaal betrekken, dat een verdachte voor een omstandigheid die op zichzelf of in samenhang met de verdere inhoud van de bewijsmiddelen beschouwd redengevend moet worden geacht voor het bewijs van het aan hem ten laste gelegde feit, geen redelijke, die redengevendheid ontzenuwende verklaring heeft gegeven.
Het hof stelt vast dat de verdachte het goed voorhanden heeft gehad onder de volgende omstandigheden. Binnen 24 uur na de beroving van aangever [benadeelde partij1] beschikte verdachte over de IPhone 8+ van [benadeelde partij1] . Uit het onderzoek naar de historische verkeersgegevens van deze telefoon volgt namelijk dat op 21 november 2018 om 19:19:06 uur het telefoonnummer van verdachte in deze telefoon zat. Verder staat vast dat in dezelfde telefoon op de datum van de overval, te weten 20 november 2018, tot 19:21:34 uur het telefoonnummer van [benadeelde partij1] in de telefoon zat. [benadeelde partij1] heeft vervolgens een week na de tenlastegelegde datum gezien dat verdachte zijn telefoon in handen had, eerst op een foto via Snapchat en een dag later ook toen hij verdachte na schooltijd ontmoette. De verklaring van verdachte tijdens verhoor door de politie op 29 november 2018 dat hij die telefoon een maand had en van zijn oom heeft gekregen, is direct in tegenspraak met de historische verkeersgegevens met betrekking tot deze telefoon. Deze verklaring van verdachte bezigt het hof tot het bewijs, nu deze verklaring kennelijk leugenachtig is en afgelegd is om de waarheid over het verkrijgen van de telefoon te verhullen.
Gelet op het binnen zeer korte tijd na de straatroof in bezit hebben van de telefoon, het niet de waarheid vertellen over de herkomst ervan en het ontbreken van een geloofwaardige hem ontlastende verklaring voor het voorhanden hebben van het goed, trekt het hof de conclusie dat de verdachte ten tijde van het voorhanden krijgen daarvan wist dat deze van misdrijf afkomstig was. Het hof concludeert dan ook tot bewezenverklaring van de ten laste gelegde opzetheling. Het bewijsverweer wordt derhalve verworpen.
Bewezenverklaring
Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
subsidiair
hij in de periode van 20 november 2018 tot en met 29 november 2018 te [plaats] , een goed, te weten een mobiele telefoon (merk IPhone 8+ met IMEI-nummer [nummer] ) heeft verworven en voorhanden gehad, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het subsidiair bewezenverklaarde levert op:
opzetheling.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf en/of maatregel
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich in de periode van 20 november 2018 tot en met 29 november 2018 schuldig gemaakt aan een begunstigingsdelict in de vorm van opzetheling van een IPhone 8+. Hiermee heeft hij een actieve bijdrage geleverd aan criminele activiteiten. Verdachte heeft bovendien een kennelijk leugenachtige verklaring afgelegd over de herkomst van het goed. Gelet daarop neemt hij geen verantwoordelijkheid voor het bewezenverklaarde.
Het hof houdt bij de strafoplegging rekening met een verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie van 8 september 2020. Hieruit blijkt dat verdachte sinds het bewezenverklaarde onherroepelijk is veroordeeld voor een vermogensdelict.
Het hof houdt voorts rekening met de persoonlijke omstandigheden van verdachte zoals die blijken uit het dossier, in het bijzonder de adviesrapportage van Samen Veilig (SAVE) Midden-Nederland d.d. 30 september 2020, en zoals die tijdens het onderzoek ter terechtzitting van het hof zijn besproken. Uit de voornoemde rapportage blijkt dat de reclassering aan de ene kant niet afwijkt van het eerder gegeven advies voor de berechting in eerste aanleg d.d. 3 september 2019. Dat advies hield in de oplegging van een onvoorwaardelijke werkstraf, voorwaardelijke jeugddetentie en de maatregel toezicht en begeleiding. Aan de andere kant blijkt dat de in de aanvullende brief van SAVE d.d. 14 mei 2020 beschreven prille positieve lijn in het contact in positieve zin is voortgezet. Betrokkene komt zijn afspraken na, is op tijd of laat weten wanneer hij iets later is. De gesprekken met de reclassering krijgen meer vorm en onderwerpen zoals het recidiverisico, zijn houding ten opzichte van autoriteiten en visie op politie en justitie komen aan bod. In augustus 2020 gaat betrokkene opnieuw naar school, namelijk naar [school] in [plaats] , waar hij de [opleiding] doet. Uit het contact tussen de reclassering en school blijkt dat het ROC positief over betrokkene is. Hij houdt zich aan afspraken, is goed in contact, is meestal op tijd en spijbelt niet.
Alles afwegend is het hof van oordeel dat, gelet op het feit dat zij komt tot bewijs voor het subsidiair tenlastegelegde, te weten de opzetheling, en gelet op de persoonlijke omstandigheden van verdachte waaruit een voorzichtig positieve lijn kan worden gedestilleerd, kan worden volstaan met een werkstraf voor de duur van 46 uren. Daarbij beveelt het hof dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde werkstraf in mindering zal worden gebracht, volgens de maatstaf van twee uren werkstraf per in voorarrest doorgebrachte dag. Dit heeft als gevolg dat verdachte, nu hij al 23 dagen in voorarrest heeft doorgebracht, geen werkzaamheden meer hoeft te verrichten ter uitvoering van de hem opgelegde straf. Gelet op het onvoorwaardelijke karakter van de door het hof opgelegde werkstraf komt het hof niet toe aan de vraag of de door SAVE geadviseerde maatregel van toezicht en begeleiding dient te worden opgelegd.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij1]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 3.088,46. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 1.201,46. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
De verdachte wordt niet schuldig verklaard ter zake van het primair tenlastegelegde handelen waardoor de gestelde schade zou zijn veroorzaakt. De benadeelde partij kan daarom in haar vordering niet worden ontvangen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 63, 77a, 77g, 77h, 77m, 77n en 416 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
BESLISSING
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het subsidiair tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het subsidiair bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit een
werkstrafvoor de duur van
46 (zesenveertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
23 (drieëntwintig) dagen jeugddetentie.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering zal worden gebracht, volgens de maatstaf van twee uren taakstraf per in voorarrest doorgebrachte dag, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij1]
Verklaart de benadeelde partij N. [benadeelde partij1] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding.
Verwijst de benadeelde partij in de door verdachte gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.