In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 2 november 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland. De verdachte, geboren in 1996, was eerder veroordeeld tot een taakstraf van 20 uren, subsidiair 10 dagen hechtenis, voor openlijk geweld gepleegd op 28 februari 2016. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en opnieuw recht gedaan. De verdachte en een medeverdachte hebben openlijk geweld gepleegd tegen een portier, waarbij zij hem meerdere malen hebben geduwd. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte een wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan het geweld, maar heeft niet bewezen geacht dat hij een kopstoot heeft gegeven. De verdachte is vrijgesproken van de overige geweldshandelingen die in de tenlastelegging waren opgenomen. Het hof heeft de verdachte een voorwaardelijke taakstraf van 20 uren opgelegd, met een proeftijd van één jaar, rekening houdend met het tijdsverloop en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De beslissing is genomen op basis van de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 63 en 141 van het Wetboek van Strafrecht.