ECLI:NL:GHARL:2020:8901

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
2 november 2020
Publicatiedatum
2 november 2020
Zaaknummer
21-000753-19
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling wegens diefstallen en kraken met voorwaardelijke gevangenisstraf en taakstraf

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 2 november 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Midden-Nederland. De verdachte, geboren in 1985 en zonder bekende vaste woon- of verblijfplaats, was eerder veroordeeld voor meerdere diefstallen en kraken. Het hof heeft de zaak behandeld naar aanleiding van de terechtzittingen op 25 juli 2019 en 19 oktober 2020. De advocaat-generaal had gevorderd tot een taakstraf van 240 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden. Het hof heeft de verdachte in hoger beroep veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden met een proeftijd van twee jaren, en een taakstraf van 180 uren, met aftrek van het voorarrest. Het hof heeft de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep voor bepaalde vrijspraken van de rechtbank. De bewezenverklaring betreft diefstal met braak en kraken, waarbij de verdachte zich toegang tot de plaatsen des misdrijf heeft verschaft door middel van inklimming en braak. De vorderingen van de benadeelde partijen zijn toegewezen, waarbij de verdachte is veroordeeld tot schadevergoeding van €240 aan de ene benadeelde partij en €2400 aan de andere. Het hof heeft de toepasselijke wettelijke voorschriften uit het Wetboek van Strafrecht in acht genomen en de strafoplegging gemotiveerd.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-000753-19
Uitspraak d.d.: 2 november 2020
Verkort arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Midden-Nederland van 20 december 2016 in de in eerste aanleg gevoegde strafzaken, parketnummers 16-109891-15 en 16-092356-15, 16-659311-15, tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1985,
zonder bekende vaste woon- of verblijfplaats hier te lande.

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van het hof van 25 juli 2019 en 19 oktober 2020 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot veroordeling van verdachte ter zake van het bij parketnummer 16-109891-15 onder 1 en 2 primair, parketnummer 16-092356-15 onder 1, 3 en 5 en parketnummer 16-659311-15 ten laste gelegde tot een taakstraf van 240 uren, subsidiair 120 dagen hechtenis, met aftrek van het voorarrest, en een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden, met een proeftijd van twee jaren. Daarnaast heeft de advocaat-generaal gevorderd dat de vorderingen tot schadevergoeding van de benadeelde partijen geheel worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.

Ontvankelijkheid van het hoger beroep

Door verdachte is bij akte rechtsmiddel van 18 januari 2019 onbeperkt hoger beroep ingesteld.
De rechtbank Midden-Nederland heeft verdachte bij vonnis van 20 december 2016 ter zake van het bij parketnummer 16-109891-15 onder 3 en parketnummer 16-092356-15 onder 2 en 4 ten laste gelegde vrijgesproken. Hoger beroep tegen deze gegeven vrijspraken staat voor verdachte niet open. Het hof zal verdachte daarom in zoverre niet-ontvankelijk verklaren.

Het vonnis waarvan beroep

Verdachte is bij voornoemd vonnis ter zake van het bij parketnummer 16-109891-15 onder 1 en 2 subsidiair, parketnummer 16-092356-15 onder 1, 3 en 5 en parketnummer 16-659311-15 ten laste gelegde, kort gezegd: diefstallen met braak, heling, kraken van woningen en medeplegen van het voorbereiden van diefstal met geweld, veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes maanden, met aftrek van het voorarrest. Ook heeft de rechtbank beslist op de vorderingen tot schadevergoeding van de benadeelde partijen.
Het hof zal het vonnis waarvan beroep voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen vernietigen omdat het tot een andere bewijsbeslissing en een andere strafoplegging komt en daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is – voor zover onderworpen aan het hoger beroep – tenlastegelegd dat:
Zaak met parketnummer 16-109891-15:
1.
hij op of omstreeks 20 mei 2013 te [plaats1] , gemeente [gemeente] , althans in het arrondissement Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen 200 kilogram, althans een hoeveelheid zink, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van inklimming;
2.
primair
hij op een of meerdere tijdstippen gelegen in of omstreeks de periode van 30 december 2014 tot en met 19 januari 2015 te [plaats2] , althans in het arrondissement Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening telkens vanaf een dak heeft weggenomen 157 kilogram, althans een hoeveelheid lood, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij2] in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking;
2.
subsidiair
hij op een of meerdere tijdstippen gelegen in of omstreeks de periode van 30 december 2014 tot en met 19 januari 2015 te te [plaats2] , althans in Nederland, 157 kilogram, althans een hoeveelheid lood, heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van deze hoeveelheid lood wist dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
Zaak met parketnummer 16-092356-15 (gevoegd):
1.
hij op of omstreeks 20 oktober 2014 te [plaats3] tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een stal heeft weggenomen meerdere, in ieder geval een
- fiets(en) (merk Gazelle en/of Mercedes Streetbike) en/of
- een radio (merk Sony) en/of
- een servies (merk Edelstein bavaria) en/of
- een kettingzaag en/of
- een waadpak en/of
- een hogedrukreiniger (merk Kärcher),
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij3] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking;
3.
hij in of omstreeks de periode van 15 november 2014 tot en met 28 november 2014 te [plaats4] in een woning/gebouw, gelegen aan de [adres1] , waarvan het gebruik door de rechthebbende was beëindigd wederrechtelijk aldaar heeft vertoefd;
5.
hij op of omstreeks 30 november 2014 te [plaats5] tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, in een woning/gebouw gelegen aan de [adres2] , waarvan het gebruik door de rechthebbende was beëindigd wederrechtelijk aldaar heeft vertoefd;
Zaak met parketnummer 16-659311-15 (gevoegd):
1.
hij op of omstreeks 16 november 2014 te [plaats2] , in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meerdere ander(en), althans alleen, ter voorbereiding van het misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenis van acht jaren of meer is gesteld, te weten diefstal met geweld of bedreiging met geweld in vereniging (artikel 312 Wetboek van Strafrecht) en/of afpersing in vereniging (artikel 317 Wetboek van Strafrecht), opzettelijk
- donkere kleding
- een (vlucht) auto
- een of meerdere donkere (bivak) muts(en)
- een vouwmes (met een lemmet van 8 cm)
- een of meerdere handschoen(en)
bestemd tot het begaan van dat misdrijf, heeft verworven, vervaardigd, ingevoerd, doorgevoerd, uitgevoerd en/of voorhanden heeft gehad.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Vrijspraak in de zaak met parketnummer 16-659311-15

Het hof heeft uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat verdachte het in de zaak met parketnummer 16-659311-15 tenlastegelegde heeft begaan, zodat verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken. Anders dan de advocaat-generaal acht het hof niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte tezamen en in vereniging met (een) ander(en) de tenlastegelegde diefstal met geweld in vereniging heeft voorbereid.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel - ook in onderdelen - slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het in de zaak met parketnummer 16-109891-15 onder 1 en 2 primair en in de zaak met parketnummer 16-092356-15 onder 1, 3 en 5 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
Zaak met parketnummer 16-109891-15:
1.
hij op 20 mei 2013 te [plaats1] , gemeente [gemeente] , tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid zink, toebehorende aan [benadeelde partij1] , waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van inklimming;
2.
primair
hij in de periode van 30 december 2014 tot en met 19 januari 2015 te [plaats2] , met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid lood, toebehorende aan een ander of anderen dan aan verdachte;
Zaak met parketnummer 16-092356-15 (gevoegd):
1.
hij op 20 oktober 2014 te [plaats3] , met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in een stal heeft weggenomen
- fietsen (merk Gazelle en Mercedes Streetbike) en
- een radio (merk Sony) en
- een servies (merk Edelstein bavaria) en
- een kettingzaag en
- een waadpak en
- een hogedrukreiniger (merk Kärcher),
toebehorende aan [benadeelde partij3] , waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van braak en/of verbreking;
3.
hij in de periode van 15 november 2014 tot en met 28 november 2014 te [plaats4] in een woning/gebouw, gelegen aan de [adres1] , waarvan het gebruik door de rechthebbende was beëindigd wederrechtelijk aldaar heeft vertoefd;
5.
hij op 30 november 2014 te [plaats5] tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, in een woning/gebouw gelegen aan de [adres2] , waarvan het gebruik door de rechthebbende was beëindigd wederrechtelijk aldaar heeft vertoefd;
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het in de zaak met parketnummer 16-109891-15 onder 1 bewezenverklaarde levert op:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van inklimming.
Het in de zaak met parketnummer 16-109891-15 onder 2 primair bewezenverklaarde levert op:
diefstal.
Het in de zaak met parketnummer 16-092356-15 onder 1 bewezenverklaarde levert op:
diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Het in de zaak met parketnummer 16-092356-15 onder 3 bewezenverklaarde levert op:
kraken.
Het in de zaak met parketnummer 16-092356-15 onder 5 bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van kraken.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf en/of maatregel

De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij1]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 240,00. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 200,00. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het in de zaak met parketnummer 16-109891-15 onder 1 bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij3]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 2.400,00. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het in de zaak met parketnummer 16-092356-15 onder 1 bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36f, 47, 57, 63, 138a, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het in de zaak met parketnummer 16-109891-15 onder 3 primair en in de zaak met parketnummer 16-092356-15 onder 2 en 4 tenlastegelegde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen en doet in zoverre opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 16-659311-15 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 16-109891-15 onder 1 en 2 primair en in de zaak met parketnummer 16-092356-15 onder 1, 3 en 5 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het in de zaak met parketnummer 16-109891-15 onder 1 en 2 primair en in de zaak met parketnummer 16-092356-15 onder 1, 3 en 5 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (drie) maanden.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
180 (honderdtachtig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
90 (negentig) dagen hechtenis.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering zal worden gebracht, volgens de maatstaf van twee uren taakstraf per in voorarrest doorgebrachte dag, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij1]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde partij1] ter zake van het in de zaak met parketnummer 16-109891-15 onder 1 bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 240,00 (tweehonderdveertig euro) ter zake van materiële schade, waarvoor de verdachte met de mededader(s) hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde partij1] , ter zake van het in de zaak met parketnummer 16-109891-15 onder 1 bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 240,00 (tweehonderdveertig euro) als vergoeding voor materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 4 (vier) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte of zijn mededader(s) aan een van beide betalingsverplichtingen hebben voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële schade op 20 mei 2013.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij3]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde partij3] ter zake van het in de zaak met parketnummer 16-092356-15 onder 1 bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 2.400,00 (tweeduizend vierhonderd euro) ter zake van materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde partij3] , ter zake van het in de zaak met parketnummer 16-092356-15 onder 1 bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 2.400,00 (tweeduizend vierhonderd euro) als vergoeding voor materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 34 (vierendertig) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële schade op 20 oktober 2014.
Aldus gewezen door
mr. P.W.J. Sekeris, voorzitter,
mr. J.J. Beswerda en mr. W.M. van Schuijlenburg, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. J. Brink, griffier,
en op 2 november 2020 ter openbare terechtzitting uitgesproken.