Uitspraak
[appellant],
[geïntimeerde],
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.De verdere beoordeling
€ 1.200,- is overeengekomen.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden diende, ging het om een geschil tussen een opdrachtgever en een opdrachtnemer over de materiaalkosten van spuitwerk voor kermisvliegtuigen. De opdrachtgever, [appellant] h.o.d.n. [appellant] Lakbehandeling, stelde dat er een vaste prijs was overeengekomen voor het spuitwerk, terwijl de opdrachtnemer, [geïntimeerde] h.o.d.n. [geïntimeerde], betwistte dat er een maximumprijs van € 1.200,- was afgesproken. Het hof oordeelde dat de door [geïntimeerde] overgelegde getuigenverklaringen niet voldoende bewijs boden voor zijn stelling dat een maximumprijs was overeengekomen. De getuigenverklaringen bevestigden eerder afgelegde verklaringen van de opdrachtgever, die stelden dat de prijs per vliegtuigje rond de € 500,- lag.
Na het horen van getuigen op 8 november 2019 en 21 januari 2020, concludeerde het hof dat er geen bewijs was geleverd voor de stelling van [geïntimeerde]. Het hof handhaafde zijn eerdere oordeel dat de opdrachtgever recht had op vergoeding van de redelijke kosten, aangezien er geen vaste prijs was overeengekomen. Het hof vernietigde het eerdere vonnis van de kantonrechter en wees de vordering van de opdrachtgever volledig toe, inclusief de wettelijke handelsrente vanaf 12 mei 2017.
De uitspraak benadrukt het belang van bewijsvoering in civiele zaken en de rol van getuigenverklaringen in het vaststellen van feiten. Het hof oordeelde dat de getuigenverklaringen van de opdrachtgever geloofwaardig waren en dat de stellingen van de opdrachtnemer niet konden worden bewezen. De kosten van de procedure werden ook aan de opdrachtnemer opgelegd, inclusief nakosten.