Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 3 november 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige, [de minderjarige], geboren in 2014. De moeder van [de minderjarige] was in hoger beroep gegaan tegen de beslissing van de kinderrechter in de rechtbank Gelderland, die op 4 juni 2020 had besloten de ondertoezichtstelling van [de minderjarige] met een jaar te verlengen tot 7 juni 2021. De moeder, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. S. Ben Ahmed, verzocht het hof om deze verlenging af te wijzen, terwijl de gecertificeerde instelling, de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering, de GI, het hof vroeg om de beslissing van de kinderrechter te bekrachtigen.
Tijdens de zitting op 20 oktober 2020 werd duidelijk dat de moeder in het afgelopen jaar enige vooruitgang had geboekt in haar samenwerking met de jeugdbeschermer, maar dat er nog steeds ernstige ontwikkelingsbedreigingen voor [de minderjarige] aanwezig waren. Het hof oordeelde dat de kinderrechter terecht had besloten tot verlenging van de ondertoezichtstelling, omdat de zorg voor [de minderjarige] nog steeds noodzakelijk was. Het hof benadrukte dat er nog veel onduidelijkheid bestond over de opvoedkundige capaciteiten van de moeder en dat er verdere onderzoeken nodig waren om de situatie van [de minderjarige] te verbeteren.
Uiteindelijk besloot het hof de beschikking van de kinderrechter te bekrachtigen, omdat de huidige situatie van [de minderjarige] nog niet structureel was aangepakt en er meer tijd nodig was voor de noodzakelijke onderzoeken en het opstellen van een plan voor de toekomst.