In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 3 november 2020 uitspraak gedaan in het hoger beroep van belanghebbende, [X] [Z], tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 13 augustus 2019. De rechtbank had eerder een informatiebeschikking van de Inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Eindhoven, gedateerd 24 november 2017, ongegrond verklaard. Deze informatiebeschikking was ingesteld wegens het niet voldoen aan de informatieverplichtingen met betrekking tot de heffing van inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen over de jaren 2004 tot en met 2014. Belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen deze beschikking, maar dit bezwaar werd door de Inspecteur ongegrond verklaard. Hierop volgde beroep bij de rechtbank, die het beroep eveneens ongegrond verklaarde en belanghebbende een termijn gaf om alsnog de gevraagde informatie te verstrekken.
In hoger beroep heeft de Inspecteur aangegeven dat hij nieuwe gegevens heeft ontvangen die de vragen in de informatiebeschikking zouden hebben beantwoord, en verzocht om vernietiging van de informatiebeschikking. Het Hof overweegt dat het verstrekken van informatie niet automatisch leidt tot verval van de informatiebeschikking, maar in dit geval hebben partijen expliciet verzocht om vernietiging. Het Hof heeft de informatiebeschikking vernietigd en geoordeeld dat belanghebbende recht heeft op terugbetaling van het griffierecht, maar geen proceskostenvergoeding zal worden toegekend, omdat de noodzaak tot hoger beroep voortvloeide uit de handelwijze van belanghebbende zelf.
De uitspraak van het Hof is openbaar gemaakt en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.