ECLI:NL:GHARL:2020:9450
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vordering tot betaling van achterstallig salaris en aanwezigheidsdiensten door een inwonende thuishulp
In deze zaak gaat het om een vordering tot betaling van achterstallig salaris door [geïntimeerde], die als inwonende thuishulp werkzaam was voor [appellante], die door een ongeluk verlamd was geraakt en 24 uur per dag zorg nodig had. De arbeidsovereenkomst tussen partijen was aangegaan voor bepaalde tijd en de Stichting, die door de kinderen van [appellante] was opgericht, was de werkgever. De vordering van [geïntimeerde] betreft onder andere loon voor de maanden waarin zij vakantie had opgenomen en voor de uren waarin zij beschikbaar moest zijn tussen 22.00 en 09.00 uur. De kantonrechter had in eerste aanleg de Stichting veroordeeld tot betaling van achterstallig loon, maar de Stichting ging in hoger beroep tegen deze beslissing. Het hof oordeelde dat de arbeidsovereenkomsten feitelijk geen oproepkarakter hadden en dat [geïntimeerde] recht had op betaling van het loon over de maanden waarin zij had gewerkt. Het hof bekrachtigde het vonnis van de kantonrechter en veroordeelde de Stichting in de kosten van het hoger beroep. De zaak illustreert de juridische complexiteit rondom arbeidsovereenkomsten en de rechten van werknemers, vooral in situaties waarin zorgverlening en persoonlijke omstandigheden een rol spelen.