ECLI:NL:GHARL:2020:9532

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
18 november 2020
Publicatiedatum
18 november 2020
Zaaknummer
21-001886-20
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een verdachte wegens ongeoorloofd schoolverzuim met oplegging van een taakstraf

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 18 november 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Lelystad. De verdachte, geboren in 2001, werd beschuldigd van ongeoorloofd schoolverzuim in de periode van 14 mei 2018 tot en met 13 juli 2018. De kantonrechter had de verdachte eerder veroordeeld tot een taakstraf van 40 uren, subsidiair 20 dagen jeugddetentie, waarvan 20 uren voorwaardelijk. Het hof heeft het vonnis van de kantonrechter vernietigd en kwam tot een andere strafoplegging. Na onderzoek op de zitting van 4 november 2020, waarbij de advocaat-generaal een zwaardere straf had geëist, oordeelde het hof dat de verdachte niet had voldaan aan haar leerplicht en dat er geen omstandigheden waren die haar strafbaarheid uitsloten. Het hof legde een taakstraf op van 20 uren, subsidiair 10 dagen jeugddetentie, zonder voorwaardelijk deel, omdat de verdachte niet meer leerplichtig was. De beslissing is genomen op basis van de Leerplichtwet 1969 en relevante artikelen van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-001886-20
Uitspraak d.d.: 18 november 2020
VERSTEK
Verkort arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Lelystad van 20 februari 2020 met parketnummer 16-211162-18 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2001,
wonende te [woonplaats] , [woonadres] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 4 november 2020.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot veroordeling van verdachte ter zake het ten laste gelegde tot een taakstraf voor de duur van 40 uren, subsidiair 20 dagen jeugddetentie, waarvan 20 uren, subsidiair 10 dagen jeugddetentie voorwaardelijk, met een proeftijd voor de duur van twee jaren. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.

Het vonnis waarvan beroep

De kantonrechter heeft verdachte ter zake van overtreding van artikel 4c, eerste lid, van de Leerplichtwet 1969, veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 40 uren, subsidiair 20 dagen jeugddetentie, waarvan 20 uren, subsidiair 10 dagen jeugddetentie voorwaardelijk, met een proeftijd voor de duur van twee jaren.
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere strafoplegging komt en daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
zij in of omstreeks de periode van 14 mei 2018 tot en met 13 juli 2018 te [plaats] , meermalen, althans eenmaal, als jongere, die als leerling of deelnemer van een school of instelling, te weten [naam] , stond ingeschreven, niet heeft voldaan aan haar verplichting het volledige onderwijsprogramma, het volledige programma van de combinatie leren en werken en/of het onderwijsprogramma, bedoeld in artikel 25a, derde lid onderdeel d en/of 58a, derde lid, onderdeel d van de Wet op het voortgezet onderwijs, dat door die school of instelling werd aangeboden, te volgen, terwijl ten aanzien van haar de leerplicht, bedoeld in paragraaf 2 van de Leerplichtwet 1969 was beëindigd en zij de leeftijd van 18 jaar niet had bereikt en zij geen startkwalificatie had behaald.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
zij in de periode van 14 mei 2018 tot en met 13 juli 2018 te [plaats] , meermalen, als jongere, die als leerling of deelnemer van een school of instelling, te weten [naam] , stond ingeschreven, niet heeft voldaan aan haar verplichting het volledige onderwijsprogramma, het volledige programma van de combinatie leren en werken en/of het onderwijsprogramma, bedoeld in artikel 25a, derde lid onderdeel d en/of 58a, derde lid, onderdeel d van de Wet op het voortgezet onderwijs, dat door die school of instelling werd aangeboden, te volgen, terwijl ten aanzien van haar de leerplicht, bedoeld in paragraaf 2 van de Leerplichtwet 1969 was beëindigd en zij de leeftijd van 18 jaar niet had bereikt en zij geen startkwalificatie had behaald.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
als jongere die kwalificatieplichtig is de verplichting tot geregeld volgen van het onderwijs niet nakomen.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf en/of maatregel

De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich in de periode van 14 mei 2018 tot en met 31 juli 2018 schuldig gemaakt aan ongeoorloofd schoolverzuim. Uit het door de leerplichtambtenaar opgemaakte proces-verbaal blijkt dat zij in de genoemde periode met grote regelmaat periodes niet aanwezig was op school en daardoor (een deel van de) lessen ongeoorloofd heeft verzuimd.
Uit een verdachte betreffend uittreksel uit het justitiële documentatieregister d.d. 5 oktober 2020 blijkt dat verdachte niet eerder met politie en justitie in aanraking is gekomen.
Verdachte is niet ter zitting verschenen. Ten aanzien van de persoonlijke omstandigheden baseert het hof zich derhalve op het rapport van de Raad voor de Kinderbescherming (De Raad) d.d. 29 januari 2020. Uit dit rapport blijkt dat het De Raad niet lukt om contact te krijgen met verdachte, waardoor er geen gedegen actueel advies kan worden gegeven omtrent de afdoening van de zaak. Er is geen zicht op verdachte vanuit Leerplicht – RMC en het is ook niet bekend of zij een dagbesteding heeft in de vorm van werk of bijvoorbeeld een arbeidstoeleidingstraject.
Gelet hierop en op het feit dat de raadsvrouw van verdachte –wel aanwezig ter zitting maar niet gemachtigd- ook geen contact heeft gekregen met verdachte alsook het feit dat verdachte voor geen enkele hulpverleningsinstelling bereikbaar is, maakt dat het hof geen beeld heeft kunnen krijgen van de huidige persoonlijke situatie van verdachte. Een strafmodaliteit meer gericht op het bieden van hulp ligt dan ook niet in de rede.
Gelet op het bovenstaande, in onderling verband en samenhang bezien, vindt het hof oplegging van een taakstraf voor de duur van 20 uur, bij niet voldoen te vervangen door 10 dagen jeugddetentie, een passende bestraffing. Het hof zal aan verdachte geen voorwaardelijk deel opleggen, omdat verdachte gezien haar leeftijd niet meer leerplichtig is.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op artikel 26 van de Leerplichtwet 1969 en de artikelen 77a, 77g, 77h, 77m en 77n van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Ten aanzien van het onder bewezenverklaarde
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit een
werkstrafvoor de duur van
20 (twintig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
10 (tien) dagen jeugddetentie.
Aldus gewezen door
mr. E.M.J. Brink, voorzitter,
mr. O. Anjewierden en mr. L.T. Wemes, raadsheren,
in tegenwoordigheid van H. Pool, griffier,
en op 18 november 2020 ter openbare terechtzitting uitgesproken.