ECLI:NL:GHARL:2020:9698
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak in hoger beroep voor illegaal afval storten na gebrek aan bewijs
In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 24 november 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de economische politierechter in de rechtbank Noord-Nederland. De verdachte, geboren in 1949 en zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland, was eerder veroordeeld tot een geldboete van € 2.000,- voor het illegaal storten van afval. De advocaat-generaal had in hoger beroep gevorderd dat het vonnis zou worden vernietigd en de verdachte opnieuw zou worden veroordeeld. Tijdens de zitting op 10 november 2020 heeft het hof de zaak onderzocht, waarbij het hof kennisnam van de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging van de verdachte, vertegenwoordigd door mr. H.J. Pellinkhof.
De economische politierechter had de verdachte veroordeeld voor het storten van afvalstoffen op het terrein van een aangever op 17 maart 2017. De aangever en zijn moeder hadden verklaard dat zij de verdachte met een vrachtwagen hadden gezien, maar de verdachte ontkende de beschuldigingen. Het hof heeft vastgesteld dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was om de verdachte schuldig te verklaren. De foto's in het dossier en de verklaringen waren niet voldoende om aan te tonen dat de verdachte daadwerkelijk het ten laste gelegde feit had begaan.
Daarom heeft het hof het vonnis van de economische politierechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken van het tenlastegelegde. Tevens werd de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering tot schadevergoeding, aangezien de verdachte niet schuldig was bevonden aan het handelen dat de schade zou hebben veroorzaakt. De beslissing van het hof werd uitgesproken door mr. E. de Witt, voorzitter, en de raadsheren mr. O. Anjewierden en mr. L.G. Wijma, in aanwezigheid van griffier mr. K. van der Meulen.