Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de beschikking van de kinderrechter in de rechtbank Overijssel, waarbij de minderjarige [de minderjarige] onder toezicht is gesteld. De moeder, verzoekster in hoger beroep, heeft tegen deze beschikking grieven ingediend. De procedure in eerste aanleg vond plaats op 29 juli 2020, waar de ouders gezamenlijk belast zijn met het ouderlijk gezag en een zorgregeling is vastgesteld. Het hof heeft de behandeling van de zaak aangehouden voor een raadsonderzoek naar gezag en zorg-/omgang, vanwege zorgen over de identiteitsontwikkeling van de minderjarige. Op 19 november 2020 heeft het hof de beschikking met betrekking tot het gezamenlijk gezag bekrachtigd en de zorgregeling aangepast. De moeder heeft vier grieven ingediend en verzoekt het hof de bestreden beschikking te vernietigen.
Het hof heeft de feiten en de procedure in hoger beroep besproken, waarbij de ouders in persoon zijn verschenen, bijgestaan door hun advocaten. De raad voor de kinderbescherming heeft een rapport gepresenteerd waarin zorgen over de ontwikkeling van de minderjarige worden uiteengezet. De raad adviseert tot ondertoezichtstelling, maar het hof concludeert dat de ontwikkeling van de minderjarige op dit moment niet meer ernstig wordt bedreigd. De ouders zijn in staat om afspraken te maken over de omgang en communicatie. Het hof besluit de bestreden beschikking deels te bekrachtigen en deels te vernietigen, waarbij het verzoek van de raad tot ondertoezichtstelling wordt afgewezen voor de periode vanaf de datum van uitspraak.