ECLI:NL:GHARL:2021:10188

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
26 oktober 2021
Publicatiedatum
2 november 2021
Zaaknummer
21/00052 en 21/01525 en 21/01526
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake WOZ-waarde vaststelling en proceskostenvergoeding

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 26 oktober 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over de vaststelling van de WOZ-waarde van verschillende onroerende zaken in de gemeente Tubbergen. De belanghebbende, vertegenwoordigd door mr. [naam1], had beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Overijssel van 21 december 2020, waarin de WOZ-waarden waren vastgesteld. Tijdens de zitting op 21 oktober 2021 hebben partijen een compromis bereikt over de WOZ-waarden voor de onroerende zaken gelegen aan [adres] 7, [adres] 7B en [adres] 7 STAL, waarbij de waarden zijn vastgesteld op respectievelijk € 360.000, € 125.000 en € 9.000, met als waardepeildatum 1 januari 2018.

Het Hof heeft de uitspraak van de rechtbank vernietigd en de tegen de uitspraken op bezwaar ingestelde beroepen gegrond verklaard. Tevens heeft het Hof de heffingsambtenaar van de gemeente Tubbergen gelast om het door de belanghebbende betaalde griffierecht te vergoeden, evenals de proceskosten die zijn gemaakt in zowel de eerste aanleg als het hoger beroep. De totale proceskosten zijn vastgesteld op € 2.136. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om binnen zes weken beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.

De uitspraak benadrukt het belang van een correcte vaststelling van de WOZ-waarde en de mogelijkheid voor belanghebbenden om in beroep te gaan tegen beslissingen van de heffingsambtenaar. Het Hof heeft in deze zaak niet alleen de WOZ-waarden herzien, maar ook de financiële gevolgen voor de belanghebbende in termen van proceskosten en griffierechten in overweging genomen.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
nummers 21/00052, 21/01525 en 21/01526
uitspraakdatum: 26 oktober 2021
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van

[belanghebbende] te [woonplaats] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Overijssel van 21 december 2020, nummer AWB 20/49, in het geding tussen belanghebbende en

de heffingsambtenaar van de gemeente Tubbergen (hierna: de heffingsambtenaar)

Procesverloop

1. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 21 oktober 2021. Daarbij zijn verschenen en gehoord belanghebbende en mr. [naam1] , gemachtigde, alsmede [naam2] namens de heffingsambtenaar.
2. Partijen zijn ter zitting ter beslechting van het geschil, bij wijze van compromis overeengekomen dat:
  • de WOZ-waarde van de onroerende zaak [adres] 7 te [woonplaats] voor het kalenderjaar 2019, naar de waardepeildatum 1 januari 2018, wordt vastgesteld op € 360.000;
  • de WOZ-waarde van de onroerende zaak [adres] 7B te [woonplaats] voor het kalenderjaar 2019, naar de waardepeildatum 1 januari 2018, wordt vastgesteld op € 125.000;
  • de WOZ-waarde van de onroerende zaak [adres] 7 STAL te [woonplaats] voor het kalenderjaar 2019, naar de waardepeildatum 1 januari 2018, wordt vastgesteld op € 9.000;
  • de heffingsambtenaar het door belanghebbende betaalde griffierecht voor het beroep en het hoger beroep zal vergoeden;
  • de heffingsambtenaar aan belanghebbende proceskosten ter zake van het beroep en het hoger beroep zal vergoeden conform het Besluit proceskosten bestuursrecht, vast te stellen op twee punten voor proceshandelingen in beroep en twee punten voor proceshandelingen in hoger beroep.
3. Het Hof zal dienovereenkomstig beslissen.

Beslissing

Het Hof:
– vernietigt de uitspraak van de Rechtbank,
– verklaart de tegen de uitspraken op bezwaar ingestelde beroepen gegrond,
– vernietigt de uitspraken van de heffingsambtenaar,
– vermindert de vastgestelde WOZ-waarde van [adres] 7 te [woonplaats] voor het kalenderjaar 2019 tot € 360.000;
– vermindert de vastgestelde WOZ-waarde van [adres] 7B te [woonplaats] voor het kalenderjaar 2019 tot € 125.000;
– vermindert de vastgestelde WOZ-waarde van [adres] 7 STAL te [woonplaats] voor het kalenderjaar 2019 tot € 9.000;
– vermindert de aanslagen onroerendezaakbelasting 2019 dienovereenkomstig;
– gelast dat de heffingsambtenaar aan belanghebbende het betaalde griffierecht vergoedt, te weten € 48 in verband met het beroep bij de Rechtbank en € 134 in verband met het hoger beroep bij het Hof;
– veroordeelt de heffingsambtenaar in de proceskosten van belanghebbende van in totaal € 2.136.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.I. van Amsterdam, voorzitter, mr. R. den Ouden en mr. M.G.J.M. van Kempen, in tegenwoordigheid van mr. J.H. Riethorst als griffier.
De beslissing is op 26 oktober 2021 in het openbaar uitgesproken.
De griffier is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.
De voorzitter,
(A.I. van Amsterdam)
Afschriften zijn aangetekend per post verzonden op
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie instellen bij
de Hoge Raad der Nederlanden via het webportaal van de Hoge Raadwww.hogeraad.nl.
Bepaalde personen die niet worden vertegenwoordigd door een gemachtigde die beroepsmatig rechtsbijstand verleent, mogen per post beroep in cassatie stellen. Dit zijn natuurlijke personen en verenigingen waarvan de statuten niet zijn opgenomen in een notariële akte. Als zij geen gebruik willen maken van digitaal procederen kunnen deze personen het beroepschrift in cassatie sturen aan
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag.Alle andere personen en gemachtigden die beroepsmatig rechtsbijstand verlenen, zijn in beginsel verplicht digitaal te procederen (zie
www.hogeraad.nl).
Bij het instellen van beroep in cassatie moet het volgende in acht worden genomen:
1. bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak gevoegd;
2 - ( alleen bij procederen op papier) het beroepschrift moet ondertekend zijn;
3 - het beroepschrift moet ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. de dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;
d. de gronden van het beroep in cassatie.
Voor het instellen van beroep in cassatie is griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt de indiener een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad. In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.