Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
Stichting Jeugdbescherming Gelderland,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 11 november 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verlenging van de uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [de minderjarige]. De moeder van [de minderjarige] heeft hoger beroep ingesteld tegen de beschikking van de kinderrechter in de rechtbank Gelderland, die op 2 juli 2021 een machtiging tot uithuisplaatsing had verleend. De moeder en de vader zijn gezamenlijk belast met het gezag over [de minderjarige], die in 2016 is geboren. De kinderrechter had eerder de ondertoezichtstelling van [de minderjarige] verlengd en de uithuisplaatsing goedgekeurd, maar de moeder betwistte de noodzaak hiervan.
Tijdens de mondelinge behandeling op 1 oktober 2021 heeft de moeder, bijgestaan door haar advocaat, haar bezwaren geuit tegen de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing. De GI heeft verweer gevoerd en verzocht om bekrachtiging van de bestreden beschikking. Het hof heeft vastgesteld dat de zorgen over de ontwikkeling van [de minderjarige] zijn toegenomen tijdens de uithuisplaatsing. Er zijn ernstige zorgen over zijn hechting, trauma en gewetensontwikkeling, en hij heeft intensieve begeleiding nodig.
Het hof heeft geoordeeld dat de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing noodzakelijk zijn voor de ontwikkeling van [de minderjarige]. De moeder heeft aangegeven dat zij het zorgelijke gedrag van [de minderjarige] niet herkent, maar het hof heeft geconcludeerd dat de moeder momenteel niet in staat is om voldoende veiligheid en geborgenheid te bieden. De machtiging tot uithuisplaatsing is verlengd tot 1 maart 2022, met de verwachting dat er snel duidelijkheid komt over de benodigde hulp voor [de minderjarige]. De kosten van het geding zijn gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt.