ECLI:NL:GHARL:2021:10542

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
4 november 2021
Publicatiedatum
15 november 2021
Zaaknummer
21-005643-19
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak in hoger beroep met betrekking tot strafzaken en reclasseringsrapport

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 4 november 2021 een tussenarrest gewezen in het hoger beroep van een verdachte die eerder door de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland was veroordeeld. De verdachte, geboren in 1980, heeft hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van 29 oktober 2019, waarin hij werd veroordeeld voor meerdere strafbare feiten, waaronder opzetheling, diefstal, verduistering en mishandeling. Tijdens de zitting op 21 oktober 2021 heeft het hof vastgesteld dat het onderzoek niet volledig is geweest en dat er behoefte is aan een geactualiseerd reclasseringsrapport over de verdachte. Dit rapport moet over zes maanden worden gepresenteerd, zodat het hof kan beoordelen of de verdachte daadwerkelijk vooruitgang boekt in zijn re-integratie en behandeling van zijn verslavingsproblemen. De advocaat-generaal heeft een gevangenisstraf van acht maanden geëist, waarvan drie maanden voorwaardelijk, maar het hof heeft besloten het onderzoek te heropenen en de zaak aan te houden voor verdere behandeling. De verdachte heeft recent positieve stappen gezet in zijn leven, maar er zijn ook zorgen over zijn naleving van afspraken met zijn begeleider van Verslavingszorg Noord Nederland. Het hof wil de verdachte de kans geven om zijn positieve ontwikkeling voort te zetten en zal de zaak opnieuw bekijken na het indienen van het reclasseringsrapport.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-005643-19
Uitspraak d.d.: 4 november 2021
TEGENSPRAAK
Tussenarrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland, zittingsplaats Groningen, van 29 oktober 2019 in de in eerste aanleg gevoegde strafzaken, parketnummers 18-144290-19 en 18-172273-19, 18-213172-19, en de van dat vonnis deel uitmakende beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging, parketnummer 18-102320-17, tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1980,
wonende te [woonplaats] , [woonadres] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 21 oktober 2021 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot veroordeling van verdachte ter zake van de in de zaak met parketnummer 18-144290-19 feit 1 subsidiair en feit 3 subsidiair tenlastegelegde opzetheling, de in de zaak met parketnummer 18-172273-19 feit 1 primair tenlastegelegde diefstal en de in de zaak met parketnummer 18-213172-19 feit 1 tenlastegelegde verduistering en feit 3 tenlastegelegde mishandeling, tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren. Tevens heeft de advocaat-generaal gevorderd dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk zal worden verklaard in haar vordering. Tot slot heeft de advocaat-generaal de tenuitvoerlegging gevorderd van de bij vonnis van de rechtbank Noord-Nederland van 29 september 2017 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf van 3 weken. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman, mr. E. van der Meer, naar voren is gebracht.
Tijdens de beraadslaging in raadkamer is gebleken dat het onderzoek niet volledig is geweest en dat het hof zich onvolledig voorgelicht acht. Ter terechtzitting is aangevoerd dat verdachte een positieve wending aan zijn leven probeert te geven. Verdachte werkt aan zijn verslavingsproblemen, woont sinds vorig jaar in [woonplaats] en heeft recent een baan gekregen. Uit de informatie die de advocaat-generaal ter zitting heeft gedeeld blijkt dat de begeleider van verdachte bij Verslavingszorg Noord Nederland (VNN), de heer [naam1] , verdachte het voordeel van de twijfel wil geven. De heer [naam1] heeft aangegeven dat verdachte gemotiveerd is en een gunfactor heeft. Tegelijkertijd verloopt het contact tussen verdachte en VNN met vallen en opstaan en komt verdachte zijn afspraken niet goed na. Ter terechtzitting is bovendien gebleken dat verdachte wederom wordt verdacht van een strafbaar feit.
Wanneer het hof mocht komen tot een bewezenverklaring van de tenlastegelegde feiten, rechtvaardigen die feiten, mede gelet op het verdachte betreffende uittreksel uit het
justitiële
documentatieregister van 14 september 2021, in beginsel oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Een terugkeer naar de gevangenis zou echter tenietdoen wat verdachte tot nu toe met grote inspanningen van de hulpverleningsinstanties heeft opgebouwd.
Het hof wil de precaire positieve wending die verdachte lijkt door te maken niet doorkruisen. Het hof acht het daarom wenselijk dat over zes maanden een geactualiseerd reclasseringsrapport omtrent de persoon van verdachte wordt uitgebracht. In dit rapport wil het hof geïnformeerd worden over hoe het gaat met verdachte en het verloop van zijn behandeling bij VNN. Verdachte kan op deze manier laten zien dat de terugval in delictgedrag slechts een uitglijder was en dat hij oprecht doende is zijn leven te beteren.

BESLISSING

Het hof:
Heropent het onderzoek.
Stelt de stukken in handen van de advocaat-generaal met voormeld doel.
Bepaalt dat het onderzoek zal worden hervat tegen een nog nader te bepalen terechtzitting.
Beveelt de oproeping van de verdachte tegen het nog nader te bepalen tijdstip, met tijdige kennisgeving daarvan aan de raadsman van verdachte en aan de benadeelde partij.
Beveelt de oproeping van het slachtoffer [naam2] tegen het nog nader te bepalen tijdstip.
Aldus gewezen door
mr. O. Anjewierden, voorzitter,
mr. A. Meester en mr. J.S. van Duurling, raadsheren,
in tegenwoordigheid van H. Pool, griffier,
en op 4 november 2021 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. J.S. van Duurling is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.