Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
[appellante],
[geïntimeerde],
1.De procedure bij de voorzieningenrechter
12 juli 2021 dat de voorzieningenrechter in de rechtbank Midden-Nederland, locatie Lelystad, (hierna: de voorzieningenrechter) heeft gewezen.
2.De procedure in hoger beroep
3.Waar gaat deze procedure over?
4.De vaststaande feiten
3 maart 2021. Daarin heeft de rechtbank Midden-Nederland, locatie Lelystad, inzake de verdeling van de woning van partijen, kort gezegd, bepaald dat deze zal geschieden door verkoop daarvan aan een derde, waarna de verkoopopbrengst tussen partijen zal worden verdeeld. In het vonnis zijn verder voorzieningen getroffen om te waarborgen dat de verkoop daadwerkelijk zal kunnen plaatsvinden. Daarbij is onder meer bepaald dat binnen zes maanden aan een makelaar opdracht tot verkoop gegeven zal worden.
5.De vordering en de beslissing van de rechtbank
6.De beoordeling van de grieven en de vorderingen in hoger beroep
12 juli 2021 van de voorzieningenrechter (hierna: het vonnis) zal vernietigen, haar vorderingen alsnog zal toewijzen en die van [geïntimeerde] alsnog zal afwijzen.
3 maart 2021 onvoldoende acht heeft geslagen op de belangen van [appellante] en aan de belangen van [geïntimeerde] een te groot gewicht heeft toegekend.
3 maart 2021 door de voorzieningenrechter gegeven termijn voor het zoeken naar andere woonruimte te kort is gebleken of anderszins onredelijk moet worden geacht.
7.De slotsom
8.De beslissing in kort geding
16 november 2021.