Uitspraak
Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
[verdachte ] ,
Het hoger beroep
Onderzoek van de zaak
Het vonnis waarvan beroep
De tenlastelegging
hij op of omstreeks 17 januari 2019 te [plaats] , gemeente [gemeente] , althans in de provincie Groningen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk en met voorbedachten rade [benadeelde partij 1] en/of [benadeelde partij 2] van het leven te beroven, met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, -in een personenauto (zwarte Ford Fiesta) naast, althans in de directe nabijheid van de door die [benadeelde partij 1] bestuurde personenauto is gaan rijden en/of vervolgens -met een pistool, althans een vuurwapen, een of meer kogels heeft afgevuurd op de door die [benadeelde partij 1] bestuurde personenauto en/of zijn bijrijder [benadeelde partij 2] en/of -waarbij een achterportier en/of een bumper van die personenauto zijn geraakt terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
hij op of omstreeks 17 januari 2019 te [plaats] , gemeente [gemeente] althans in de provincie Groningen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [benadeelde partij 1] en/of [benadeelde partij 2] van het leven te beroven, met dat opzet -in een personenauto (zwarte Ford Fiesta) naast, althans in de directe nabijheid van de door die [benadeelde partij 1] bestuurde personenauto is gaan rijden en/of vervolgens -met een pistool, althans een vuurwapen, een of meer kogels heeft afgevuurd op de door die [benadeelde partij 1] bestuurde personenauto en/of zijn bijrijder [benadeelde partij 2] en/of -waarbij een achterportier en/of een bumper van die personenauto zijn geraakt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
hij op of omstreeks 17 januari 2019 te [plaats] , gemeente [gemeente] althans in de provincie Groningen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een of meer perso(o)n(en), (te weten [benadeelde partij 1] en/of [benadeelde partij 2] ), opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet -in een personenauto (zwarte Ford Fiesta) naast, althans in de directe nabijheid van de door die [benadeelde partij 1] bestuurde personenauto is gaan rijden en/of vervolgens -met een pistool, althans een vuurwapen, een of meer kogels heeft afgevuurd op de door die [benadeelde partij 1] bestuurde personenauto en/of zijn bijrijder [benadeelde partij 2] en/of -waarbij een achterportier en/of een bumper van die personenauto zijn geraakt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Overwegingen met betrekking tot het bewijs
Opmerking verbalisanten: Wij toonden [benadeelde partij 1]
minimaal zeer veel waarschijnlijker [1] wanneer hypothese 1 waar is, dan wanneer hypothese 2 waar is.
Locatie bemonstering Elementsamenstelling Aantal Categorie
zeer veel
(het hof begrijpt: de Ford Fiesta waarin verdachte zat)zaten. [benadeelde partij 1] heeft ter plaatse verteld dat er is geschoten vanuit de witte Opel. Het hof constateert ook hier met de raadsman dat deze verklaringen afwijken van de verklaringen die [benadeelde partij 1] en [benadeelde partij 2] later die nacht en in de vroege ochtend in hun aangiften en in hun getuigenverklaringen hebben afgelegd. Naar het oordeel van het hof zijn deze initiële verklaringen echter goed verklaarbaar vanuit de chaotische situatie die zich zeer kort daarvoor had voorgedaan in de nachtelijke uren met twee andere auto’s op de snelweg en gelet op de gemoedstoestand waarin beide aangevers zich tijdens en kort na het schietincident bevonden. Door verbalisant Van der Deen is opgetekend dat [benadeelde partij 2] tijdens de meldkamergesprekken chaotisch, gehaast en met opgewonden stem praatte. Dat in een dergelijke situatie aanvankelijk in meervoud wordt gesproken “zij schieten op ons” en dat het betrokkenen niet direct helder voor ogen stond hoeveel inzittenden er in welke auto zaten en uit welk voertuig de kogels kwamen, wekt bij het hof niet zodanige verbazing dat de later daarvan afwijkende aangiften als onbetrouwbaar zouden moeten worden aangemerkt. In hun aangiften, die in dezelfde nacht op het politiebureau zijn gedaan, hebben beide aangevers ondubbelzinnig verklaard dat zij verdachte hebben herkend als degene die op hen heeft geschoten. Dat er ten tijde van het opnemen van de aangiften sprake is geweest van een gezamenlijk geconstrueerd verhaal (collaborative storytelling), is noch gebleken noch aannemelijk geworden, nu de aangiften zodanige onderlinge verschillen bevatten dat van afstemming bezwaarlijk kan worden gesproken. De enkele omstandigheid dat beide aangevers mogelijk de gelegenheid hebben gehad om voordien met elkaar te spreken, doet daaraan niet af.
Bij de vraag of sprake is van voorbedachte raad gaat het bij uitstek om een weging en waardering van de omstandigheden van het concrete geval, waarbij de rechter het gewicht moet bepalen van de aanwijzingen die voor of tegen het bewezen verklaren van voorbedachte raad pleiten. De vaststelling dat de verdachte voldoende tijd had om zich te beraden op het te nemen of het genomen besluit vormt weliswaar een belangrijke objectieve aanwijzing, maar behoeft de rechter niet ervan te weerhouden aan contra-indicaties een zwaarder gewicht toe te kennen.
Bewezenverklaring
hij op 17 januari 2019 te [plaats] , ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [benadeelde partij 1] en [benadeelde partij 2] van het leven te beroven, met dat opzet
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Strafbaarheid van de verdachte
Oplegging van straf en/of maatregel
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 2]
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 1]
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
5 (vijf) jaren.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 2]
€ 4.000,00 (vierduizend euro) ter zake van immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 1]
€ 4.000,00 (vierduizend euro) ter zake van immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.