ECLI:NL:GHARL:2021:10826

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
23 november 2021
Publicatiedatum
23 november 2021
Zaaknummer
200.294.226
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Omzetting van curatele in bewind en mentorschap voor een meerderjarige met geestelijke en lichamelijke problemen

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 23 november 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake de curatele van [verzoeker], geboren in 2001. De kantonrechter had eerder, op 26 januari 2021, [verzoeker] onder curatele gesteld vanwege zijn geestelijke en lichamelijke toestand. De ouders van [verzoeker] hadden verzocht om deze curatele, met benoeming van henzelf als curatoren. Het hof heeft de beschikking van de kantonrechter vernietigd en besloten om de curatele op te heffen. In plaats daarvan heeft het hof [verweerder], [naam1] B.V., benoemd tot bewindvoerder en mentor van [verzoeker]. Het hof oordeelde dat, hoewel er goede redenen waren voor de eerdere curatele, de situatie van [verzoeker] inmiddels verbeterd was en dat een minder ingrijpende maatregel, zoals bewind en mentorschap, voldoende was. Het hof heeft daarbij rekening gehouden met de recente ontwikkelingen in het leven van [verzoeker], waaronder zijn verblijf in een instelling en de toezegging van de curator om [verzoeker] te ondersteunen in een leertraject naar zelfstandigheid. De beslissing van het hof is uitvoerbaar bij voorraad en de beloning van de bewindvoerder en mentor is vastgesteld volgens de geldende regeling.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.294.226
(zaaknummer rechtbank 69960)
beschikking van 23 november 2021
inzake
[verzoeker] ,
wonende te [woonplaats1] ,
verzoeker in hoger beroep, verder te noemen: [verzoeker] ,
advocaat: mr. P. Hoezen te Winterswijk,
en
[verweerder] , [naam1] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats1] ,
verweerder in hoger beroep, verder te noemen: de curator.
Als overige belanghebbenden zijn aangemerkt:
[de vader],
en
[de moeder],
beiden wonende te [woonplaats2] ,
verder te noemen: de ouders.

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de kantonrechter (rechtbank Gelderland, sector kanton, locatie Zutphen) van 26 januari 2021, uitgesproken onder voormeld zaaknummer.

2.Het geding in hoger beroep

2.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het beroepschrift met producties, ingekomen op 26 april 2021;
- een brief van de ouders van 15 juli 2021.
2.2
De mondelinge behandeling heeft op 19 oktober 2021 plaatsgevonden. Aanwezig waren:
- [verzoeker] , bijgestaan door zijn advocaat,
- mevrouw [naam2] en mevrouw [naam3] namens de curator,
De ouders waren, met bericht vooraf, niet aanwezig.

3.De feiten

3.1
[verzoeker] is geboren [in] 2001 te [plaats1] .
3.2
Bij beschikking van 24 september 2019 heeft de kantonrechter in de rechtbank Gelderland de goederen die (zullen) toebehoren aan [verzoeker] vanaf 26 september 2019 onder bewind gesteld wegens zijn geestelijke en/of lichamelijke toestand, met inschrijving van de beschikking in het Centraal curatele- en bewindregister, met benoeming van [naam4] te [woonplaats2] als bewindvoerder. Bij beschikking van 17 april 2020 heeft de kantonrechter [naam4] vanaf 1 mei 2020 ontslagen als bewindvoerder onder gelijktijdige benoeming van [de vader] te [woonplaats2] tot bewindvoerder, onder gelijke condities als bij de instelling van het bewind is bepaald.
3.3
Op 22 oktober 2020 is ten behoeve van [verzoeker] een crisismaatregel op grond van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg opgelegd. Die maatregel is bij beschikking van de rechtbank Gelderland van 26 oktober 2020 verlengd tot 16 november 2020. In november 2020 is voor [verzoeker] een zorgmachtiging afgegeven.
3.4
Bij verzoekschrift, ingekomen bij de kantonrechter op 28 oktober 2020, hebben de ouders verzocht [verzoeker] onder curatele te stellen, met benoeming van de ouders als curatoren.

4.De omvang van het geschil

4.1
Bij de bestreden - uitvoerbaar bij voorraad verklaarde - beschikking heeft de kantonrechter -voor zover hier van belang- [verzoeker] met ingang van 15 februari 2021 onder curatele gesteld wegens zijn geestelijke of lichamelijke gesteldheid en [verweerder] , [naam1] B.V. benoemd tot curator, en de aanvangs- en jaarbeloning voor de curator vastgesteld.
4.2
[verzoeker] is met drie grieven in hoger beroep gekomen van de bestreden beschikking. [verzoeker] verzoekt de bestreden beschikking te vernietigen, kosten rechtens.

5.De motivering van de beslissing

de wet
5.1
Ingevolge artikel 1:378 lid 1 sub a van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan een meerderjarige door de kantonrechter onder curatele worden gesteld, wanneer hij tijdelijk of duurzaam zijn belangen niet behoorlijk waarneemt of zijn veiligheid of die van anderen in gevaar brengt, als gevolg van
a. zijn lichamelijke of geestelijke toestand, dan wel
b. gewoonte van drank- of drugsmisbruik,
en een voldoende behartiging van die belangen niet met een meer passende en minder verstrekkende voorziening kan worden bewerkstelligd.
5.2
Op grond van artikel 1:431 lid 1 BW kan de kantonrechter, indien een meerderjarige als gevolg van
a. zijn lichamelijke of geestelijke toestand, dan wel
b. verkwisting of het hebben van problematische schulden,
tijdelijk of duurzaam niet in staat is ten volle zijn vermogensrechtelijke belangen behoorlijk waar te nemen, een bewind instellen over één of meer van de goederen die hem als rechthebbende toebehoren of zullen toebehoren.
5.3
Ingevolge artikel 1:450 lid 1 BW kan de kantonrechter indien een meerderjarige als gevolg van zijn geestelijke of lichamelijke toestand tijdelijk of duurzaam niet in staat is of bemoeilijkt wordt zijn belangen van niet-vermogensrechtelijke aard zelf behoorlijk waar te nemen, een mentorschap instellen.
beoordeling grieven
5.4
Het hof is van oordeel dat toen de bestreden beschikking werd gegeven goede redenen waren om [verzoeker] onder curatele te stellen. Hoewel de kantonrechter in de beschikking ten onrechte heeft overwogen dat [verzoeker] een bewindvoerder en een mentor had (er was alleen sprake van een bewind) en grief 1 dus slaagt, betekent dat niet dat de beslissing van de kantonrechter om [verzoeker] onder curatele te stellen onjuist was. Er zijn veel zorgen om [verzoeker] . In 2019 was hij onvoldoende in staat om zijn vermogensrechtelijke belangen te behartigen en is een bewind ingesteld over de goederen die hem (zullen) toebehoren. Heftige gebeurtenissen in 2020 hebben in datzelfde jaar geleid tot een verplichte zorgmachtiging en vervolgens in januari 2021 tot omzetting van het bewind in een ondercuratelestelling. Zo heeft [verzoeker] op een rotonde met een mes staan zwaaien, is hij op de spoedeisende hulp terecht gekomen in verband met drugsgebruik en was er ineens een vriend op het woonadres van [verzoeker] ingeschreven. De behartiging van de belangen van [verzoeker] konden op dat moment niet met een meer passende en minder verstrekkende maatregel worden bewerkstelligd.
5.5
De grieven 2 en 3 richten zich tegen de beslissing van de kantonrechter om [verzoeker] onder curatele te stellen. Op de mondelinge behandeling heeft [verzoeker] toegelicht dat hij het liefst geen curator, geen bewindvoerder en geen mentor wil. [verzoeker] vindt dat hij nooit de kans heeft gehad om te laten zien dat hij voor zichzelf kan zorgen. Deze grieven slagen gedeeltelijk. Het hof is op grond van de stukken en wat is besproken tijdens de mondelinge behandeling van oordeel dat op dit moment met een minder verstrekkende maatregel dan curatele kan worden volstaan, namelijk met benoeming van een bewindvoerder en mentor. Het hof heeft daarvoor de volgende redenen.
5.6
[verzoeker] verblijft op dit moment nog steeds op basis van een verplichte zorgmachtiging in een instelling in [woonplaats1] . Volgens de curator gaat het nu beter met [verzoeker] . [verzoeker] heeft de situaties zoals in 2020 achter zich gelaten en daar mag hij trots op zijn. Dat betekent volgens de curator niet dat [verzoeker] al in staat is zelf zijn belangen te behartigen. Er is nog op veel vlakken onrust en onduidelijkheid in het leven van [verzoeker] . Zo wordt onderzocht of er een einde kan komen aan de verplichte zorgmachtiging en of [verzoeker] in staat is om op een woongroep te wonen, zal er nog een diagnostisch onderzoek naar [verzoeker] plaatsvinden en is er discussie met de ouders over betaling van een bijdrage in het levensonderhoud van [verzoeker] . Naar de mening van de curator kan in de huidige situatie volstaan worden met benoeming van een mentor en bewindvoerder.
5.7
Het hof ziet dat het in vergelijking met januari 2021 beter gaat met [verzoeker] . Het hof is het met de curator eens dat de situatie van [verzoeker] zowel op het vermogensrechtelijke vlak (zoals zijn financiën) als op het niet-vermogensrechtelijke vlak (zoals medische zorg en huisvesting) onvoldoende stabiel is. Onduidelijk is nog of de zorgmachtiging verlengd zal worden, waar [verzoeker] in de nabije toekomst zal gaan wonen en wat de uitkomsten zullen zijn van een nog uit te voeren diagnostisch onderzoek naar [verzoeker] . [verzoeker] is in het verleden gediagnosticeerd met een autismespectrumstoornis en ADHD. Onderzocht moet worden of deze diagnoses nog steeds juist zijn, of dat er nog meer/iets anders aan de hand is met [verzoeker] . Van [verzoeker] kan dan ook nog niet verwacht worden dat hij zelf al de verantwoordelijkheid kan dragen. Op dit moment is het daarvoor nog te vroeg. Nu zowel de curator als [verzoeker] op de mondelinge behandeling hebben verklaard dat hun samenwerking op zichzelf goed verloopt, ziet het hof geen beletsel om de curator te benoemen tot bewindvoerder en mentor.
5.8
De curator heeft op de mondelinge behandeling toegezegd dat [verzoeker] , zodra hij daar aan toe is, in een leertraject de mogelijkheid krijgt zelf zijn zaken te regelen. Het hof heeft er, gelet op het voorgaande, vertrouwen in dat [verzoeker] de kans zal krijgen om te laten zien dat hij voor zichzelf kan zorgen. Zodra [verzoeker] kan laten zien dat hij een leertraject op weg naar zelfstandigheid met succes heeft afgerond, kan hij een verzoek bij de kantonrechter indienen tot opheffing van het bewind en/of mentorschap.
5.9
Het hof zal de beloning van de bewindvoerder en mentor vaststellen als na te melden. Er wordt geen aanvangsvergoeding vastgesteld nu de werkzaamheden van de te benoemen bewindvoerder en mentor een voortzetting zijn van de werkzaamheden die zij als curator hebben verricht.
5.1
Het hof zal de bestreden beschikking vernietigen en beslissen als volgt.

6.De beslissing

Het hof, beschikkende in hoger beroep:
vernietigt de beschikking van de kantonrechter in de rechtbank Gelderland, locatie Zutphen, van 26 januari 2021 en, opnieuw beschikkende;
heft de curatele van [verzoeker] , geboren te [plaats1] [in] 2001 met ingang van de dag na deze beschikking op:
stelt met ingang van de dag na deze beschikking:
  • een bewind in over de goederen die toebehoren of zullen toebehoren aan [verzoeker] ;
  • een mentorschap in over de immateriële belangen van [verzoeker] ;
benoemt tot bewindvoerder en mentor:
[verweerder] , [naam1] B.V.,
[adres] , [vestigingsplaats1] ;
stelt de jaarlijkse beloning van de bewindvoerder en mentor vast overeenkomstig artikel 5 juncto 2 lid 2 van de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren;
bepaalt dat deze beschikking, voor zover deze betrekking heeft op het bewind, door de griffier wordt ingeschreven in het openbare Centraal Curatele- en Bewindregister;
bepaalt dat deze beschikking door de griffier binnen 10 dagen na 23 november 2021 zal worden bekend gemaakt in de Staatscourant;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mrs. I.G.M.T. Weijers-van der Marck, voorzitter, E. de Boer en D.J.M. van de Voort, leden, bijgestaan door mr. J.M. van Gastel-Goudswaard, griffier, is bij afwezigheid van de voorzitter getekend door mr. Van de Voort en is op
23 november 2021 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.