ECLI:NL:GHARL:2021:10864

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
23 november 2021
Publicatiedatum
23 november 2021
Zaaknummer
200.284.204/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opschorting van leasetermijnen en schadebeperkingsplicht in leaseovereenkomst

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 23 november 2021, staat de vraag centraal of de appellant, [appellant], achterstallige leasetermijnen verschuldigd is aan Hiltermann Lease B.V. op basis van een leaseovereenkomst. De appellant had zich als hoofdelijk medeschuldenaar verbonden voor de verplichtingen van MB Hardglas, de eindgebruiker van de leaseovereenkomst. De achtergrond van de zaak betreft een leaseovereenkomst die op 15 februari 2018 werd gesloten tussen Auto Lease Company B.V., MB Hardglas en Automotive Nederland voor een Fiat 500. De appellant stelde dat hij de betaling van de leasetermijnen kon opschorten omdat Hiltermann niet had voldaan aan haar verplichtingen om de (voorbehouden) eigendom van de auto over te dragen.

Het hof oordeelt dat de appellant geen zelfstandig opschortingsrecht kan inroepen, maar dat dit recht aan MB Hardglas toekomt. Het hof concludeert dat MB Hardglas haar opschortingsrecht niet kenbaar heeft gemaakt aan Hiltermann, wat betekent dat Hiltermann de leaseovereenkomst terecht heeft ontbonden. De grieven van de appellant worden verworpen, en het hof bekrachtigt het vonnis van de kantonrechter, die de vorderingen van Hiltermann had toegewezen. De appellant wordt veroordeeld in de kosten van het hoger beroep, vastgesteld op nihil.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht, handel
zaaknummer gerechtshof 200.284.204/01
(zaaknummer rechtbank Midden-Nederland 7686977)
arrest van 23 november 2021
in de zaak van
[appellant] ,
wonende te [woonplaats] ,
appellant,
bij de rechtbank: gedaagde,
hierna:
[appellant],
advocaat: mr. S.H.O. Aben, die kantoor houdt te Weert,
tegen
Hiltermann Lease B.V.,
gevestigd te Hoofddorp,
geïntimeerde,
bij de rechtbank: eiseres,
hierna:
Hiltermann,
niet verschenen.

1.Het geding in eerste aanleg

Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar de inhoud van het vonnissen van
14 augustus 2019 en 17 juni 2020 die de kantonrechter van de rechtbank Midden-Nederland, locatie Almere, heeft gewezen.

2.Het geding in hoger beroep

2.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding in hoger beroep d.d. 14 september 2020,
- het herstelexploot d.d. 23 oktober 2020,
- de memorie van grieven (met producties).
2.2
Vervolgens heeft [appellant] de stukken voor het wijzen van arrest overgelegd en heeft het hof een datum voor het arrest bepaald.

3.Waar gaat het in deze zaak om?

3.1.
In deze zaak gaat het om de vraag of [appellant] achterstallige leasetermijnen verschuldigd is aan Hiltermann op grond van een leaseovereenkomst tussen Hiltermann en MB Hardglas, tot de nakoming waarvan [appellant] zich als hoofdelijk medeschuldenaar heeft verbonden. De achtergrond van de zaak is als volgt.
3.2.
Tussen Auto Lease Company B.V. (leasemaatschappij), MB Hardglas (eindgebruiker) en Automotive Nederland (leverancier) is op 15 februari 2018 een leaseovereenkomst (hierna: de overeenkomst) gesloten met betrekking tot een auto van het merk Fiat, type 500, met kenteken [kenteken] (hierna: de auto). In de overeenkomst is – voor zover relevant – het volgende opgenomen:
“Overwegende als volgt:
( A)
De Leverancier en de Eindgebruiker zijn overeengekomen dat het Object (zoals hierna gedefinieerd) door de Leverancier aan de Eindgebruiker wordt verkocht en dat de eigendom van het Object wordt overgedragen aan de Eindgebruiker onder opschortende voorwaarde van betaling van de koopprijs (hierna: de Koopprijs) door Eindgebruiker aan Leverancier (hierna: Koop);
( B)
De Leverancier en de Eindgebruiker wensen deze Koop te vervangen door onderhavige huurkoop overeenkomst (hierna: de Huurkoop) waarbij de leaseprijs (hierna: de Leaseprijs) door de Eindgebruiker in termijnen betaald dient te worden;
( C)
De Leverancier wenst de rechten en plichten ten opzichte van de Eindgebruiker uit de bij Huurkoop en de door de Leverancier voorbehouden eigendom van het Object over te dragen aan de Leasemaatschappij, gelijk de Leasemaatschappij deze overdracht wenst te aanvaarden;
( D)
Partijen wensen de voorwaarden en bepalingen van hetgeen hierboven omschreven is in het hiernavolgende vast te leggen.
(…)
2.1
De Leverancier verklaart te hebben verkocht en in eigendom te hebben overgedragen onder opschortende voorwaarde van betaling van de Leaseprijs het volgende object aan de Eindgebruiker, gelijk de Eindgebruiker van de Leverancier het Object heeft gekocht en overdracht ervan heen geaccepteerd onder opschortende voorwaarde van betaling van de Leaseprijs aan de Leverancier:
Merk: Fiat
Model/type: 500 0.9 twin air
Bouwjaar: 28-04-2017
Kenteken: [kenteken]
Chassisnummer: [nummer1]
2.2
Als gevolg van de tussen de Eindgebruiker en de Leverancier overeengekomen Huurkoop, heeft de Leverancier de eigendom van het Object voorbehouden totdat de Leaseprijs volledig is voldaan door de Eindgebruiker (de Voorbehouden Eigendom).
2.3
De Huurkoop heeft de volgende specificaties;
(i) de eindgebruiker dient in 60 maandelijkse termijnen van ieder groot€ 326,91 (de Leasetermijnen) de Leaseprijs te voldoen waarbij de eerste termijn zal ingaan op de datum van de aflevering van het Object (de Leaseperiode). De eerste termijn zal worden vermeerderd met eenmalige administratiekosten ad € 150,00 excl. BTW;
(ii) de Laatste Leasetermijn zal in afwijking van hetgeen hiervoor bij (i) is bepaald worden vermeerderd met € 4.500,00.
(…)
(v) De Leaseprijs is als volgt opgebouwd:

Koopprijs incl. BTW en incl. BPM €25.434,00

Te betalen BTW (door Eindgebruiker € 4.255,19 -/-
aan Leverancier te voldoen)

Aanbetaling (door Eindgebruiker aan € 4.001,00 -/-
Leverancier te voldoen), bestaande uit:

Inruilwaarde € 0,00

Contante betaling € 4.001,00

Inlossing lopende lening(en) € 0,00 +

Onbetaald gedeelte van de Koopprijs € 17.177,81

Leasevergoeding € 6.936,79 +

Leaseprijs € 24.114,60
2.4
Na betaling van al hetgeen de Eindgebruiker uit hoofde van deze overeenkomst is verschuldigd aan de Leverancier gaat de eigendom van het Object over op de Eindgebruiker zonder dat hiervoor een (bijzondere) handeling vereist is.
(…)
2.6
De Eindgebruiker verklaart dat per datum van de ondertekening van onderhavige Overeenkomst het Object aan hem door de Leverancier compleet en vrij van gebreken en/of beschadigingen is afgeleverd en volledig beantwoordt aan de keuze van Eindgebruiker.
(…)
Overdracht van rechten huurkoopovereenkomst
3.1
Leverancier draagt hierbij haar rechten en verplichtingen voortvloeiende uit de Huurkoop over aan de Leasemaatschappij, gelijk de Leasemaatschappij hierbij de overdracht van die rechten en verplichtingen uit de Huurkoop aanvaardt (de Overdracht). De Eindgebruiker verklaart hierbij van de Overdracht te hebben kennis genomen en daarmee in te stemmen.
3.2
Leverancier draagt hierbij de door haar Voorbehouden Eigendom van het Object over aan de Leasemaatschappij, gelijk de Leasemaatschappij die overdracht aanvaardt. De Eindgebruiker erkent hierbij de overdracht van de Voorbehouden Eigendom en zal het Object vanaf datum van de onderhavige overeenkomst gaan houden voor de Leasemaatschappij (de overdracht op grond van artikel 3.1 en 3.2 gezamenlijk hierna: de Overdracht).
3.3
De Leasemaatschappij zal aan de Leverancier € 17.177,81 (gelijk het onbetaald gedeelte van de Koopprijs als genoemd in 2.3 onder (v)) betalen ter consideratie voor de Overdracht. De Leasemaatschappij zal binnen 1 week na ondertekening van de Overeenkomst het onbetaald gedeelte van de Koopprijs aan de Leverancier betalen door overmaking op het volgende rekeningnummer. [nummer2] . Betaling van het onbetaald gedeelte van de Koopprijs door de Leasemaatschappij aan de Leverancier, leidt niet tot vervulling van de opschortende voorwaarde van betaling van de Leaseprijs door de Eindgebruiker als genoemd in artikel 2 van deze Overeenkomst.
Verplichtingen leverancier
4.1
Partijen erkennen dat de verplichtingen terzake de aflevering van het Object en eventuele garantieverplichtingen voortvloeiend uit de Huurkoop voor Leverancier bij Leverancier blijven rusten en door deze tijdig en correct zullen worden nagekomen. De Leverancier verklaart dat al hetgeen in onderhavige Overeenkomst is opgenomen ten aanzien van het Object, de Koopprijs, en de Aanbetaling juist, correct en niet misleidend is.
(…)
5.2
De ALGEMENE VOORWAARDEN FINANCIELE LEASE (Huurkoop) versie
01-06-2012 zijn op de Overeenkomst van toepassing en partijen verklaren hierbij dat zij een kopie daarvan hebben ontvangen als bijlage bij deze Overeenkomst en met de inhoud ervan akkoord te zijn.”
3.3.
Artikel 43 van de algemene voorwaarden financiële lease (Huurkoop) (hierna: de algemene voorwaarden) bepaalt dat Auto Lease Company B.V. bij het uitblijven van tijdige betaling van de leasetermijnen de overeenkomst kan ontbinden en dat MB Hardglas een bedrag verschuldigd is gelijk aan het totaal van de leasetermijnen die bij instandhouding van de overeenkomst hadden moeten worden betaald inclusief rente.
3.4.
Op 15 februari 2018 is een acceptatiecertificaat getekend tussen Auto Lease Company B.V, MB Hardglas en Automotive Nederland, waarin wordt verklaard dat de Eindgebruiker (hof: MB Hardglas) het Object (de auto) in deugdelijke staat heeft ontvangen conform artikel 2.6 van de overeenkomst.
3.5.
[appellant] , destijds [functie] van MB Hardglas, heeft zich
15 februari 2018 in een ‘Akte van Hoofdelijk Medeschuldenaarstelling’ tot hoofdelijk medeschuldenaar gesteld voor al hetgeen door MB Hardglas aan Auto Lease Company B.V. verschuldigd is uit hoofde van de leaseovereenkomst, tot een maximumbedrag van
€ 24.114,60.
3.6.
Op 19 februari 2018 heeft Auto Lease Company B.V. het bedrag van
€ 17.771,81 aan Automotive Nederland overgemaakt.
3.7 Hiltermann en Auto Lease Company B.V. zijn op 18 juni 2018 gefuseerd met Hiltermann als verkrijgende en Auto Lease Company B.V. als verdwijnende vennootschap.
3.8
MB Hardglas is gestopt met het betalen van de verschuldigde leasetermijnen. Hiltermann heeft op grond daarvan bij brief van 11 oktober 2018 aan MB Hardglas verklaard de overeenkomst buitengerechtelijk te ontbinden en aanspraak gemaakt op betaling van achterstallige en resterende leasetermijnen van € 23.062,11, vermeerderd met rente. Met een brief van dezelfde datum heeft zij [appellant] op basis van zijn hoofdelijk medeschuldenaarschap aangesproken om € 23.194,04 te betalen, inclusief kosten en rente.
3.9
Omstreeks dezelfde periode heeft Hiltermann geprobeerd de auto op te halen bij MB Hardglas. Dat is niet gelukt, omdat bleek dat de auto nimmer geleverd was door Automotive Nederland aan MB Hardglas. De auto bleek sinds het aangaan van de overeenkomst op het terrein van Vireo Auto B.V. te hebben gestaan. Vireo Auto B.V. heeft haar eigendomsvoorbehoud ingeroepen tegenover Hiltermann omdat Automotive Nederland de koopprijs voor de auto niet aan Vireo Auto B.V. heeft betaald.

4.De beslissing van de rechtbank en van het hof

4.1.
In eerste aanleg heeft Hiltermann een verklaring voor recht gevorderd dat de overeenkomst is ontbonden en gevorderd dat MB Hardglas en [appellant] hoofdelijk worden veroordeeld tot betaling van de resterende leasetermijnen inclusief rente. De kantonrechter heeft in het vonnis van 17 juni 2020 de vorderingen toegewezen.
4.2.
[appellant] heeft (onder meer) [naam1] en [naam2] in vrijwaring opgeroepen. [appellant] heeft een verklaring voor recht gevorderd dat [naam1] wanprestatie jegens hem heeft gepleegd, dat zowel [naam1] als [naam2] in groepsverband onrechtmatig hebben gehandeld jegens [appellant] en dat zij aansprakelijk zijn voor alle schade die [appellant] hierdoor heeft geleden. De kantonrechter heeft verstek verleend jegens [naam1] en [naam2] en heeft de vorderingen toegewezen. [naam1] en [naam2] zijn niet in verzet gegaan tegen het vonnis van de kantonrechter.
4.3.
De grieven van [appellant] richten zich tegen het vonnis van de kantonrechter. Het hof oordeelt dat de grieven niet slagen en dat het vonnis moet worden bekrachtigd. Het hof zal hierna uitleggen hoe het tot dit oordeel is gekomen.

5.De motivering van de beslissing

Opschorting
5.1
[appellant] heeft een vijftal grieven (bezwaren) in hoger beroep opgeworpen tegen het vonnis van de kantonrechter. Deze grieven berusten hoofdzakelijk op de stelling dat MB Hardglas haar verplichting tot betaling van de leasetermijnen kon opschorten omdat Hiltermann niet heeft voldaan noch kon voldoen aan haar verplichting om de (voorbehouden) eigendom van de auto over te dragen aan MB Hardglas. De auto heeft immers altijd op het terrein van Vireo Auto’s gestaan en de eigendom is nooit door Vireo Auto’s aan Automotive Nederland overgedragen, aldus [appellant] . Automotive Nederland heeft daardoor ook niet de eigendom aan Hiltermann overgedragen en Hiltermann heeft op haar beurt daardoor nimmer de auto in (voorbehouden) eigendom kunnen overdragen aan MB Hardglas. Omdat Hiltermann haar verplichtingen uit de overeenkomst niet is nagekomen, heeft MB Hardglas haar verplichting tot betaling van de leasetermijnen terecht opgeschort, waardoor Hiltermann jegens MB Hardglas geen aanspraak kon maken op betaling van de leasetermijnen en de overeenkomst ten onrechte heeft ontbonden. Hierdoor heeft Hiltermann jegens [appellant] ook geen aanspraak op achterstallige leasetermijnen of ontbindingsschade.
5.2.
Bij de beoordeling van deze grieven staat voorop dat [appellant] , naar het hof begrijpt, een beroep doet op het opschortingsrecht dat aan MB Hardglas zou toekomen. [appellant] doet geen beroep op een hem zelfstandig toekomend opschortingsrecht. Daarom moet worden beoordeeld of MB Hardglas zich in relatie tot Hiltermann op een opschortingsrecht heeft kunnen beroepen. Het hof zal hierna uiteenzetten dat en waarom MB Hardglas geen beroep op een opschortingsrecht toekomt. De vraag of [appellant] als hoofdelijk medeschuldenaar aan het vermeende opschortingsrecht van MB Hardglas rechten kan ontlenen kan daarmee verder in het midden blijven.
5.3.
Het recht van opschorting is onder meer als pressiemiddel bedoeld om de wederpartij te bewegen aan zijn eigen verplichtingen te voldoen. Hoewel het opschortingsrecht in de regel geen mededelingsvereiste kent en daarop in beginsel ook in een gerechtelijke procedure voor het eerst een beroep kan worden gedaan, moet het voor de wederpartij wel kenbaar zijn dat een opschortingsrecht wordt uitgeoefend. Onder omstandigheden kan daarom uit de eisen van redelijkheid en billijkheid voortvloeien dat een schuldenaar pas van een hem toekomend opschortingsrecht gebruik mag maken nadat hij zijn wederpartij heeft meegedeeld dat en op welke grond de opschorting plaatsvindt. Daarbij is in het bijzonder van belang hetgeen de wederpartij ten tijde van de opschorting wist of uit de toen bestaande omstandigheden had behoren te begrijpen, en wat degene die opschort, toen met betrekking tot die wetenschap of dit begrijpen mocht aannemen (zie onder meer HR 17 september 2010, ECLI:NL:HR:2010:BM6088).
5.4.
Tegen het oordeel van de kantonrechter dat MB Hardglas haar opschortingsrecht niet kenbaar heeft gemaakt aan Hiltermann is geen (inhoudelijke) grief gericht, zodat dit in hoger beroep als vaststaand heeft te gelden. In deze zaak vloeit naar het oordeel van het hof uit de eisen van redelijkheid en billijkheid voort dat MB Hardglas aan Hiltermann wel kenbaar had moeten maken dat zij haar betalingsverplichting opschortte. Het hof hecht daarbij belang aan het feit dat in de door MB Hardglas ondertekende overeenkomst is vermeld dat de auto in haar bezit was. Dit blijkt uit artikel 2.6 van de overeenkomst d.d. 15 februari 2018, waarin staat vermeld dat de auto per datum van ondertekening door Automotive Nederland compleet en vrij van gebreken en/of beschadigingen is afgeleverd en beantwoordde aan de keuze van MB Hardglas. Daarnaast is op dezelfde dag door partijen een acceptatiecertificaat ondertekend, waarin is opgenomen dat de auto vrij van gebreken en in deugdelijke staat zoals bedoeld in artikel 2.6 van de overeenkomst is ontvangen. Hiltermann heeft weliswaar de verplichting van Automotive Nederland overgenomen om de voorbehouden eigendom van de auto te verschaffen aan MB Hardglas, maar zoals blijkt uit artikel 4.1 van de leaseovereenkomst bleef de feitelijke afleveringsverplichting berusten bij Automotive Nederland en was deze volgens de overeenkomst tijdig en correct nagekomen. Bovendien heeft MB Hardglas na het aangaan van de overeenkomst gedurende een bepaalde periode wel de leasetermijnen betaald, waardoor Hiltermann er ook niet bedacht op hoefde te zijn dat de auto in werkelijkheid niet was afgeleverd. [appellant] heeft ten slotte niet betwist dat Hiltermann de tenaamstellingscodes van Automotive Nederland heeft ontvangen.
5.5.
Onder deze omstandigheden had het op de weg van MB Hardglas gelegen om aan Hiltermann kenbaar te maken dat zij niet betaalde omdat zij haar verplichting tot betaling van de leasetermijnen opschortte en op welke grond die opschorting gebaseerd was. Nu zij dit heeft nagelaten, kwam haar geen beroep op een opschortingsrecht toe en kon de ontbinding van de leaseovereenkomst door Hiltermann daarop niet afstuiten. Dit betekent voor [appellant] dat hij evenmin rechten kan ontlenen aan een opschortingsrecht van MB Hardglas. Hierdoor falen de grieven van [appellant] op dit punt.
Schadebeperkingsplicht
Door [appellant] is nog gesteld dat Hiltermann haar schadebeperkingsplicht heeft geschonden door onverschuldigd een bedrag van € 17.771,81 te betalen aan Automotive Nederland. Deze stelling snijdt geen hout. De schade die in deze procedure wordt gevorderd bestaat uit het bedrag aan leasetermijnen die door MB Hardglas niet zijn betaald inclusief andere kosten en rente. Hiltermann maakt aanspraak op dit bedrag op grond van artikel 43 van haar algemene voorwaarden. [appellant] heeft niet betwist dat de algemene voorwaarden op de overeenkomst van toepassing zijn. Deze schade staat dus los van het aan Automotive Nederland betaalde bedrag. Ook indien Hiltermann geen geldbedrag had betaald aan Automotive Nederland had zij aanspraak kunnen maken op het bedrag dat door de kantonrechter is toegewezen. Op grond hiervan gaat het subsidiaire verweer van [appellant] niet op.

6.De slotsom

6.1.
De grieven falen, zodat het bestreden vonnis moet worden bekrachtigd.
6.2.
Als de in het ongelijk te stellen partij zal het hof ambtshalve [appellant] in de kosten van het hoger beroep veroordelen, tot op heden aan de zijde van Hiltermann begroot op nihil.

7.De beslissing

Het hof, recht doende in hoger beroep:
7.1.
bekrachtigt het vonnis van de kantonrechter te Almere van 17 juni 2020;
7.2.
veroordeelt [appellant] in de kosten van het hoger beroep, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Hiltermann vastgesteld op nihil;
7.3.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit arrest is gewezen door mrs. J. Smit, O.E. Mulder en P.S. Bakker en is door de rolraadsheer, in tegenwoordigheid van de griffier, in het openbaar uitgesproken op
23 november 2021.