ECLI:NL:GHARL:2021:10936
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Poging doodslag en wapenbezit met schieten in de richting van politieagenten
In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 26 november 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Nederland. De verdachte, geboren in 1992 en momenteel verblijvende in PI Utrecht, was eerder veroordeeld tot zes jaar gevangenisstraf voor poging tot doodslag en wapenbezit. De zaak betreft een schietincident waarbij de verdachte in de richting van twee politieagenten heeft geschoten. Het hof heeft het hoger beroep van de verdachte behandeld na een zitting op 12 november 2021, waarbij zowel de advocaat-generaal als de verdediging hun standpunten hebben gepresenteerd.
De rechtbank had de verdachte veroordeeld op basis van de verklaringen van de verbalisanten, die de verdachte op heterdaad betrapten. De verdediging voerde aan dat de verklaringen van de verbalisanten inconsistent waren en dat er twijfels bestonden over de positie van de verdachte tijdens het schieten. Het hof heeft echter geconcludeerd dat de rechtbank op juiste gronden tot een bewezenverklaring is gekomen. Het hof heeft de bewijsmiddelen in hun onderlinge samenhang gewogen en is tot de conclusie gekomen dat de verdachte opzettelijk heeft gehandeld. De rechtbank's beslissing om de vorderingen van de benadeelde partijen toe te wijzen, werd eveneens bevestigd.
Het hof heeft de kwalificatie van de feiten aangepast, maar de strafoplegging van zes jaar gevangenisstraf bevestigd. De verdachte zal zijn straf volledig ondergaan in de penitentiaire inrichting, met de mogelijkheid van deelname aan een penitentiair programma of voorwaardelijke invrijheidsstelling in de toekomst. De uitspraak is gedaan in het kader van de artikelen 36f, 45, 55, 57 en 287 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.