Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De feiten
.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 9 december 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over de ondertoezichtstelling van twee minderjarige kinderen, [de minderjarige1] en [de minderjarige2]. De moeder, verzoekster in hoger beroep, heeft de beschikking van de kinderrechter in de rechtbank Noord-Nederland van 9 april 2021 aangevochten, waarin de kinderen onder toezicht zijn gesteld van een gecertificeerde instelling (GI) voor de duur van een jaar. De moeder verzoekt het hof om de beschikking te vernietigen, terwijl de raad voor de kinderbescherming en de vader verweer voeren en verzoeken om bekrachtiging van de eerdere beschikking.
Het hof heeft vastgesteld dat er sprake is van een ernstig verstoorde verstandhouding tussen de vader en de kinderen, alsook tussen de ouders onderling. De kinderen hebben ingrijpende gebeurtenissen meegemaakt, waaronder huiselijk geweld en een echtscheiding, wat heeft geleid tot een situatie waarin zij klem zitten tussen de ouders. De raad heeft eerder geconcludeerd dat er geen kinderbeschermingsmaatregel noodzakelijk was, maar na nieuwe signalen van de kinderen is besloten tot een kinderbeschermingsonderzoek.
De uitspraak van het hof benadrukt de noodzaak van ondertoezichtstelling om de ontwikkelingsbedreigingen van de kinderen weg te nemen. Het hof is van oordeel dat de ouders niet in staat zijn om gezamenlijk de nodige afspraken te maken om de situatie te verbeteren. De ondertoezichtstelling is inmiddels al positief gebleken, met verbeteringen in de omgang tussen de vader en de kinderen. Het hof bekrachtigt daarom de beschikking van de kinderrechter en wijst het verzoek van de moeder af.