Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een hoger beroep betreffende de partneralimentatie na een echtscheiding tussen partijen die in 1995 zijn gehuwd en in 2019 zijn gescheiden. De man heeft in hoger beroep de beschikking van de rechtbank Noord-Nederland van 17 november 2020 aangevochten, waarin werd bepaald dat hij een bijdrage van € 3.360,- per maand aan de vrouw moest betalen. De man betwist de hoogte van deze alimentatie en stelt dat zijn financiële situatie onvoldoende ruimte biedt voor deze betaling. Het hof heeft vastgesteld dat de door de man overgelegde financiële gegevens onvoldoende duidelijkheid verschaffen over zijn draagkracht en de behoefte van de vrouw. Het hof oordeelt dat de door de rechtbank vastgestelde partneralimentatie in stand blijft, omdat de man niet heeft aangetoond dat hij deze niet kan betalen. De ingangsdatum van de alimentatie wordt vastgesteld op 19 oktober 2020, in plaats van 16 oktober 2020, zoals de rechtbank eerder had bepaald. Het hof concludeert dat de man onvoldoende heeft aangetoond dat hij de alimentatie niet kan voldoen en bevestigt de beslissing van de rechtbank, met de bepaling dat de man de alimentatie als brutobedrag moet betalen. De proceskosten worden gecompenseerd, aangezien partijen gewezen echtgenoten zijn.