Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 16 december 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over een verzoek tot echtscheiding. De man, verzoeker in hoger beroep, heeft het hof verzocht de beschikking van de rechtbank Noord-Nederland van 26 januari 2021 te vernietigen, waarin het verzoek tot echtscheiding was afgewezen. De man heeft gesteld dat hij op 17 januari 2015 in Soedan is gehuwd met de vrouw, die momenteel zonder bekende woon- of verblijfplaats is. Het hof heeft vastgesteld dat de man sinds juni 2016 in Nederland woont en dat hij de Eritrese nationaliteit heeft. De vrouw's nationaliteit is onbekend.
De rechtbank had het verzoek tot echtscheiding afgewezen vanwege onvoldoende bewijs van het bestaan van het huwelijk. De man heeft echter ter zitting verklaard dat hij de vrouw in 2014 in een kerk in Soedan heeft leren kennen en dat hij na het huwelijk met haar heeft samengewoond. De Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) had eerder de aanvraag voor gezinshereniging van de vrouw afgewezen wegens gebrek aan bewijsstukken. De man heeft een moeilijk leesbare kopie van een huwelijksakte overgelegd, maar het hof heeft vastgesteld dat er geen geldig afschrift van de huwelijksakte is overgelegd.
Desondanks heeft het hof geoordeeld dat de man consistent heeft verklaard over het huwelijk en dat er voldoende aanwijzingen zijn dat het huwelijk rechtsgeldig is gesloten volgens Soedanees recht. Het hof heeft geconcludeerd dat het huwelijk van partijen in Nederland erkend kan worden en dat het verzoek tot echtscheiding gegrond is. Het hof heeft de beschikking van de rechtbank vernietigd en de echtscheiding uitgesproken.