In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 12 februari 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een veroordeling voor winkeldiefstal. De verdachte, geboren in 1978, had samen met een medeverdachte op 26 januari 2019 in een supermarkt in [plaats] een aantal goederen, waaronder vlees en vis, weggenomen met het oogmerk om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen. De politierechter had de verdachte eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee weken en had een vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf toegewezen. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en opnieuw recht gedaan. Het hof oordeelde dat de verdachte schuldig was aan diefstal door twee of meer verenigde personen, maar legde een onvoorwaardelijke gevangenisstraf niet op, gezien de omstandigheden van de verdachte, die inmiddels in Oostenrijk woonachtig was en daar een nieuw leven had opgebouwd. In plaats daarvan werd een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie jaren opgelegd, met daarnaast een geldboete van € 1.500,-, subsidiair 25 dagen vervangende hechtenis. De vordering tot tenuitvoerlegging van de eerder opgelegde gevangenisstraf werd afgewezen, omdat er geen strafvorderlijk belang meer was. Het hof heeft de toepasselijke wettelijke voorschriften in acht genomen en de beslissing werd genomen in aanwezigheid van de griffier.