Ernst van het feit
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een bedreiging en poging tot doodslag van [slachtoffer] door het slachtoffer te bedreigen met de woorden: "Ik ga je doodsteken” en niet lang daarna met een mes in het hoofd achter het linkeroor te steken. Als gevolg van het steken heeft die [slachtoffer] een snij wond opgelopen van tien centimeter. Door te steken in het hoofd alwaar zich vitale delen van het lichaam bevinden had het handelen van verdachte
fataal kunnen aflopen voor [slachtoffer] . Verdachte heeft door zijn handelen ernstig inbreuk
gemaakt op de lichamelijke integriteit van [slachtoffer] en het is evident dat een dergelijk feit
een grote en langdurige impact heeft op hem, hetgeen ook blijkt uit de door de psycholoog
bij [slachtoffer] vastgestelde posttraumatische stressstoornis en de daarvoor gevolgde EMDR-
therapie. Een strafbaar feit als het onderhavige schokt bovendien de rechtsorde en vergroot
gevoelens van angst en onveiligheid, te meer nu het incident op een middelbare school heeft
plaatsgevonden, in het bijzijn van veel omstanders. Verder is uit het onderzoek ter
terechtzitting gebleken dat verdachte zich ook nog aan twee andere strafbare feiten heeft
schuldig gemaakt, te weten het in bezit hebben van een mes en een boksbeugel. Deze ad
informandum gevoegde feiten zijn door de verdachte bekend en zal de rechtbank meewegen
in de aan verdachte op te leggen straf, welke feiten daarmee zijn afgedaan.