ECLI:NL:GHARL:2021:1844
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- mr. Wijma
- Rechtspraak.nl
Hoorplicht en schending van hoorplicht in bestuursrechtelijke sanctieprocedure
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 25 februari 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv). De betrokkene, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde F.R. Eggink, had hoger beroep ingesteld tegen een beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Den Haag, die op 4 december 2018 een beroep van de betrokkene ongegrond had verklaard. De betrokkene was sanctie opgelegd voor het overschrijden van de maximumsnelheid op autosnelwegen met 21 km/h, vastgesteld op 19 juli 2017 op de A12 in 's-Gravenhage.
De gemachtigde had verzocht om in persoon te worden gehoord, maar meldde zich verhinderd voor de voorgestelde data. De officier van justitie besloot daarop af te zien van een hoorzitting, wat door het hof werd aangemerkt als een schending van de hoorplicht. Het hof oordeelde dat de kantonrechter ten onrechte had geoordeeld dat de officier van justitie de gemachtigde voldoende gelegenheid had geboden om te worden gehoord. Het hof vernietigde de beslissing van de kantonrechter en verklaarde het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie gegrond.
De betrokkene had betwist dat er sprake was van een betrouwbare snelheidsmeting en voerde aan dat hij op cruisecontrol reed. Het hof oordeelde echter dat de meting betrouwbaar was en dat de bebording ter plaatse in orde was. Het beroep tegen de inleidende beschikking werd ongegrond verklaard en het verzoek om proceskostenvergoeding werd afgewezen. Het hof benadrukte het belang van de hoorplicht in bestuursrechtelijke procedures en de noodzaak om de betrokkene de gelegenheid te geven om zijn standpunt te verduidelijken.