ECLI:NL:GHARL:2021:1873
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- M.P. den Holander
- I.M. Dölle
- C. Koopman
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid hoger beroep tegen tussenbeschikking in civiele procedure
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 23 februari 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep. De zaak betreft een verzoekster, aangeduid als de vrouw, die in hoger beroep ging tegen een beschikking van de rechtbank Noord-Nederland, locatie Assen, van 22 april 2020. De man, verweerder in hoger beroep, heeft in zijn verweerschrift gesteld dat de vrouw niet-ontvankelijk is in haar hoger beroep. Het hof heeft de vrouw in de gelegenheid gesteld om zich schriftelijk uit te laten over de ontvankelijkheid, waarop zij heeft gereageerd. De procedure heeft geleid tot de vraag of de vrouw ontvankelijk is in haar hoger beroep tegen de beschikking van de rechtbank.
Het hof heeft vastgesteld dat de bestreden beschikking moet worden aangemerkt als een tussenbeschikking, omdat in het dictum niet uitdrukkelijk een eind is gemaakt aan enig deel van het verzochte. De rechtbank had ambtshalve bepaald dat de man informatie moest overleggen en verdere beslissingen aanhield. De grieven van de vrouw richtten zich tegen beslissingen die in de overwegingen waren opgenomen, maar niet in het dictum. Het hof heeft geoordeeld dat deze beslissingen niet voor hoger beroep vatbaar zijn, omdat ze niet in een einduitspraak zijn opgenomen.
Uiteindelijk heeft het hof de vrouw niet-ontvankelijk verklaard in het door haar ingestelde hoger beroep, omdat de rechtbank hoger beroep niet uitdrukkelijk had opengesteld. Deze uitspraak benadrukt het belang van de juridische kwalificatie van beschikkingen en de voorwaarden waaronder hoger beroep mogelijk is.