ECLI:NL:GHARL:2021:2142
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- J. van Schuijlenburg
- M. Starreveld
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van sanctiebeschikking wegens onvoldoende aannemelijkheid van staandehouding
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 5 maart 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv). De betrokkene, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. N.G.A. Voorbach, had hoger beroep ingesteld tegen een beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, die het beroep van de betrokkene ongegrond had verklaard en het verzoek om proceskostenvergoeding had afgewezen. De zaak betreft een sanctie van € 230,- die aan de betrokkene als kentekenhouder was opgelegd voor het niet rechts houden op een andere weg dan autoweg of autosnelweg, gepleegd op 3 oktober 2017 in Tilburg.
De gemachtigde van de betrokkene voerde aan dat de sanctie ten onrechte was opgelegd, omdat er een reële mogelijkheid tot staandehouding van de bestuurder was geweest. De ambtenaar had verklaard onderweg te zijn naar een melding met enige spoed, maar het hof oordeelde dat deze verklaring niet voldoende aannemelijk was. De ambtenaar had gedurende 900 meter achter de betrokkene gereden zonder gebruik te maken van optische of geluidsignalen, wat de indruk wekte dat er geen sprake was van een spoedeisende melding.
Het hof concludeerde dat de ambtenaren niet in staat waren om de identiteit van de bestuurder vast te stellen en dat de sanctie niet aan de kentekenhouder had mogen worden opgelegd. De beslissing van de kantonrechter werd vernietigd, het beroep werd gegrond verklaard en de advocaat-generaal werd veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van de betrokkene, tot een bedrag van € 1.068,-.