Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
[de betrokkene] (hierna: de betrokkene),
De beslissing van de kantonrechter
Het verloop van de procedure
De beoordeling
3. Een daartoe aangewezen ambtenaar kan op grond van artikel 3, tweede lid, van de Wahv een administratieve sanctie opleggen voor een gedraging die door deze ambtenaar zelf of op geautomatiseerde wijze is vastgesteld. Dat de gedraging is verricht, moet voldoende blijken uit de beschikbare gegevens. Of van de juistheid van deze gegevens kan worden uitgegaan, is ervan afhankelijk of de betrokkene argumenten heeft aangevoerd die leiden tot twijfel aan de juistheid van (delen van) die gegevens dan wel het dossier daar aanleiding toe geeft.
In een aanvullend proces-verbaal van 6 april 2020 verklaart de ambtenaar – kort samengevat – als volgt. Op de pleegdatum werden de ambtenaren meerdere malen gevolgd door het voertuig van de betrokkene met het kenteken [YY-000-Y] . Het voertuig trok meerdere malen bij de verkeerslichten snel op, reed onlogische routes en te hard. De ambtenaren hebben toen besloten een snelheidsmeting te starten door middel van de boordcomputer van het voertuig. Het dienstvoertuig stond op de cruise control om een vaste snelheid te behouden. Het aantal seconden is gestart bij het eerste hectometerpaaltje en gestopt bij het laatste hectometerpaaltje. Wat de ambtenaar zich kan herinneren duurde de meting ongeveer 40 seconden. Het voertuig werd gevolgd door middel van de reguliere achteruitkijkspiegel en de achteruitkijkspiegel aan de bijrijderszijde. Dit betekent dat beide ambtenaren het voertuig konden volgen. Er kon worden vastgesteld dat de meetafstand gelijk bleef door het licht van de lantaarnpalen en het voertuig.
“De boordsnelheidsmeter is niet opgenomen in de Regeling meetmiddelen politie. Deze meter kan namelijk niet als meetmiddel in de zin van dat besluit worden beschouwd, omdat een snelheidsovertreding hiermee niet op directe wijze kan worden vastgesteld. De snelheid van het gevolgde voertuig wordt immers geconstateerd door op (nagenoeg) gelijkblijvende afstand te volgen en vervolgens de overtreding af te leiden van de met het dienstvoertuig gereden snelheid. De goede werking van de boordsnelheidsmeter is echter essentieel voor de bewijsvoering en daarom wordt ten aanzien van de geldigheidsduur van de kalibratie in deze instructie aangesloten bij de bepalingen die in de Regeling meetmiddelen politie gelden voor radarsnelheidscontrolemeters.”