ECLI:NL:GHARL:2021:244

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
12 januari 2021
Publicatiedatum
12 januari 2021
Zaaknummer
200.249.412/01 en 200.255.564/02
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Naheffing van gas en elektra; problemen met het in rekening brengen bij huurders; rechtsverwerking; risico van onjuistheid meetgegevens

In deze zaak, die voor het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden is behandeld, gaat het om een hoger beroep van Main Energie B.V. tegen De Beheerders B.V. en V.O.F. De Molenbeeke II. De zaak betreft een naheffing van gas en elektra en de problemen die zich voordoen bij het in rekening brengen van deze kosten aan huurders. Het hof heeft in eerdere uitspraken al geconcludeerd dat het bestreden vonnis moet worden bekrachtigd. In de zaak 200.249.412 heeft het hof vastgesteld dat Main Energie in veel gevallen een te hoog tarief heeft berekend en dat de administratiekosten in de meeste gevallen ook te hoog zijn. De factuur over september 2013 voldeed niet aan de vereisten, en Main Energie is in de gelegenheid gesteld haar vordering aan te passen, wat niet is gebeurd. Het hof heeft de vordering van Main Energie afgewezen en haar veroordeeld in de proceskosten van De Molenbeeke II c.s.

In de zaak 200.255.564 heeft het hof geconcludeerd dat de meetgegevens die tot de facturen van Main Energie hebben geleid, voor juist moeten worden gehouden. Main Energie heeft een betaling gedaan die verband houdt met een correctie van een eerdere factuur, maar het hof heeft vastgesteld dat er een verschil is tussen de restantschuld en de vordering van De Molenbeeke II c.s. Het hof heeft de eisvermeerdering van De Molenbeeke II c.s. niet toegelaten, omdat deze te laat was ingediend. Uiteindelijk heeft het hof het bestreden vonnis vernietigd en de vordering van Main Energie afgewezen, waarbij het haar heeft veroordeeld tot terugbetaling van hetgeen De Molenbeeke II c.s. op grond van het vernietigde vonnis aan Main Energie hebben betaald, te vermeerderen met wettelijke rente.

De uitspraak is gedaan op 12 januari 2021, waarbij het hof de proceskosten heeft vastgesteld en Main Energie heeft veroordeeld tot betaling van de kosten binnen veertien dagen na de uitspraak. De uitspraak is uitvoerbaar bij voorraad, en wat verder is gevorderd, is afgewezen.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht, handel
zaaknummers gerechtshof 200.249.412/01 en 200.255.564/02
(zaaknummers rechtbank Midden-Nederland 6940663 en 7062302)
arrest van 12 januari 2021
in de gevoegde zaken van
Main Energie B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
appellante,
in eerste aanleg: eiseres,
hierna:
Main Energie,
advocaat: mr. P.P. Otte, kantoorhoudend te Limmen, die ook heeft gepleit,
tegen
De Beheerders B.V.,
gevestigd te Loosdrecht,
geïntimeerde,
in eerste aanleg: gedaagde,
hierna:
De Beheerders,
advocaat: mr. R.A.F. Harmsen, kantoorhoudend te Zeist, die ook heeft gepleit
en

1.V.O.F. De Molenbeeke II,

gevestigd te Bosch en Duin,
hierna: De Molenbeeke II,
2.
Devete Beheer B.V.,
gevestigd te Bosch en Duin,
hierna: Devete
3.
De Beheerders B.V.,
gevestigd te Loosdrecht,
hierna: De Beheerders,
appellanten,
in eerste aanleg: gedaagden,
advocaat: mr. R.A.F. Harmsen, kantoorhoudend te Zeist, die ook heeft gepleit,
tezamen:
De Molenbeeke II c.s.,
tegen
Main Energie B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
geïntimeerde,
in eerste aanleg: eiseres,
hierna: Main Energie,
advocaat: mr. P.P. Otte, kantoorhoudend te Limmen, die ook heeft gepleit.

1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep in beide zaken

1.1
Na het tussenarrest van 1 september 2020 heeft Main Energie een akte genomen waarop De Molenbeeke II c.s. een antwoordakte hebben genomen, ‘tevens indiening voorwaardelijke additionele grief, tevens indiening productie 20’. Daarna is het hof gevraagd opnieuw uitspraak te doen.

2.In de zaak 200.249.412

2.1
Het hof heeft in zijn uitspraak van 1 september 2020 al geconcludeerd dat het bestreden vonnis moet worden bekrachtigd. Dat zal het hof hierna doen. Main Energie zal ook in hoger beroep in de proceskosten worden veroordeeld (tariefgroep II, 2 punten).

3.In de zaak 200.255.564

3.1
Het hof heeft in zijn vorige uitspraak geconcludeerd dat de meetgegevens die tot de facturen van Main Energie hebben geleid, voor juist moeten worden gehouden. Ten aanzien van enkele minder fundamentele punten is Main Energie in de gelegenheid gesteld haar vordering aan te passen. Het hof zal daar eerst kort op ingaan. Vervolgens zal een betaling worden besproken die Main Energie op 14 september 2020 heeft gedaan.
Een te hoog tarief, te hoge administratiekosten en de rekening over september 2013
3.2
Het hof heeft vastgesteld dat Main Energie in veel gevallen een te hoog tarief heeft berekend, dat de door Main Energie in rekening gebrachte administratiekosten in de meeste gevallen te hoog zijn en dat de factuur over september 2013 niet in overeenstemming is met de berichtgeving van Joulz. Main Energie is in de gelegenheid gesteld haar vordering daarop aan te passen. Dat heeft zij niet gedaan. Wel heeft zij in het algemeen opgemerkt dat rond
14 september 2020 ter correctie een betaling heeft plaatsgevonden – meer specifiek: dat de correctie van de rekening over september 2013 in die betaling is verwerkt. Ten aanzien van deze betaling overweegt het hof het volgende.
De betaling van € 17.169,03
3.3
In de memorie van antwoord heeft Main Energie opgemerkt dat het meetbedrijf een nieuwe correctie had doorgevoerd, dit keer in het voordeel van De Molenbeeke II c.s. Die partijen konden daar bij de formulering van de grieven nog geen rekening mee houden (de grieven dateren van april 2019 en de correctie is door Joulz pas in juni dat jaar berekend). Main Energie heeft deze herberekening doorgevoerd en op 10 september 2019 correctiefacturen opgesteld. Bij gelegenheid van de pleidooien heeft zij opgemerkt dat die een vordering van De Molenbeeke II c.s. op haar opleveren, maar dat zij de betaling ervan zou opschorten. Een berekening van wat zij De Molenbeeke II c.s. per saldo verschuldigd was, heeft zij op dat moment niet gegeven. De Molenbeeke II c.s. hebben die berekening wel gemaakt: in hun pleitaantekeningen concluderen zij op basis van de correcties van Main Energie dat die partij hun € 17.193,72 verschuldigd is.
3.4
Nadat het hof vervolgens arrest had gewezen, heeft Main Energie zich op het standpunt gesteld dat naar aanleiding van de al genoemde, laatste creditering op
14 september 2019 betaling heeft plaatsgevonden. Die betaling beloopt een bedrag van € 17.169,03. Main Energie heeft dat op de derdenrekening van de advocaat van De Molenbeeke II c.s. geboekt. Die partijen hebben deze betaling op grond van artikel 6:44 BW eerst toegerekend aan de buitengerechtelijke kosten en wettelijke rente en hebben het restant (€ 14.512,012) op de verschuldigde hoofdsom in mindering gebracht. Daarbij handhaven De Molenbeeke II c.s. hun berekening van € 17.193,72. Daarom staat volgens hen nog een vordering van € 2.681,71 open.
3.5
Het hof constateert dat er een marginaal verschil zit tussen de restantschuld aan De Molenbeeke II c.s. waarvan Main Energie nu is uitgegaan (€ 17.169,03) en de vordering die De Molenbeeke II c.s. zelf hebben berekend (€ 17.193,72). Omdat (i) de berekening van De Molenbeeke II c.s. - die is gebaseerd op correctiefacturen van Joulz - niet gemotiveerd is bestreden, (ii) nog steeds een toelichting op/een berekening van Main Energie ontbreekt van het bedrag dat zij uiteindelijk heeft betaald, (iii) de toerekening van de betaling door De Molenbeeke II c.s. in overeenstemming is met de wet en (iv) Main Energie niet een andere volgorde voor de toerekening heeft aangewezen, zal het hof De Molenbeeke II c.s. volgen in hun standpunt. Dat betekent dat een vordering op Main Energie resteert. Die vordering is echter geen inzet van dit geding. De Molenbeeke II c.s. vorderen immers slechts veroordeling tot terugbetaling van wat zij op grond van het vonnis aan Main Energie hebben betaald, te vermeerderen met rente en kosten. Dat neemt niet weg dat tussen partijen nu wel vaststaat dat De Molenbeeke II c.s. een vordering op Main Energie hebben. De keerzijde van die medaille is dat Main Energie geen vordering heeft op De Molenbeeke II c.s. Haar vorderingen worden om die reden alsnog afgewezen.
De eisvermeerdering van De Molenbeeke II c.s. wordt niet toegelaten
In hun laatste akte hebben De Molenbeeke II c.s. hun eis nog vermeerderd: zij vorderen dat Main Energie naast de proceskosten ook wordt veroordeeld € 6.827,78 aan kosten te betalen. Deze eisvermeerdering is te laat ingesteld. Het gaat hier om een zogenoemde ‘grief’. In beginsel mag die niet later worden aangevoerd dan in de memorie van grieven. Main Energie heeft er niet ondubbelzinnig mee ingestemd dat deze grief daarna nog in de rechtsstrijd wordt betrokken. Mogelijk bedoelen De Molenbeeke c.s. te stellen dat zij niet eerder dan per 17 juni 2019 de nu besproken grief konden opwerpen. Maar als dat al zo is, dan hadden zij de grief moeten formuleren bij de eerste mogelijkheid die zich voordeed. Dat was op
26 mei 2020 bij pleidooi. De grief is echter pas opgeworpen bij akte van 24 november 2020. Ook daarom is er geen reden af te wijken van de regel.
De conclusie
3.6
Het bestreden vonnis zal worden vernietigd. De vordering van Main Energie zal alsnog worden afgewezen. Zowel in eerste aanleg als in hoger beroep zal Main Energie als de in het ongelijk gestelde partij de proceskosten van De Molenbeeke II c.s. moeten betalen (in eerste aanleg tariefgroep II, 2 punten; in hoger beroep tariefgroep II, 2,5 punten). Main Energie zal worden veroordeeld tot terugbetaling van al hetgeen De Molenbeeke II c.s. krachtens het vernietigde vonnis aan Main Energie hebben betaald, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover met ingang van 23 november 2018.
De beslissing
In zaak 200.249.412
Het hof bekrachtigt het vonnis van de kantonrechter van de rechtbank Midden-Nederland in Almere van 31 oktober 2018 en veroordeelt Main Energie in de kosten van het hoger beroep. Tot aan deze uitspraak worden die kosten aan de kant van De Beheerders vastgesteld op
€ 1.978.-,- aan verschotten en op € 2.148,- aan salaris. Deze kosten moeten worden betaald binnen veertien dagen na de datum van dit arrest. Als niet op tijd wordt betaald, dan worden die kosten verhoogd met de wettelijke rente.
Het hof veroordeelt Main Energie ook tot betaling van € 157,- aan nasalaris. Dit bedrag zal worden verhoogd met € 82,-- als Main Energie niet heeft betaald binnen veertien dagen na aanschrijving en betekening van deze uitspraak. Als na die aanschrijving en betekening niet is betaald, dan worden deze kosten verhoogd met de wettelijke rente.
Ten aanzien van de proceskostenveroordeling is deze uitspraak uitvoerbaar bij voorraad. Wat verder is gevorderd, wordt afgewezen.
In zaak 200.255.564
Het hof vernietigt het vonnis van de kantonrechter van de rechtbank Midden-Nederland in Utrecht van 7 november 2018 en wijst de vordering van Main Energie alsnog af.
Het hof veroordeelt Main Energie tot betaling van de proceskosten bij de kantonrechter, aan de zijde van De Molenbeeke II c.s. tot aan het genoemde vonnis begroot op nihil aan verschotten en € 1.086,- aan salaris gemachtigde.
Het hof veroordeelt Main Energie tot terugbetaling van al hetgeen De Molenbeeke II c.s. krachtens het vernietigde vonnis aan Main Energie hebben betaald, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover met ingang van 23 november 2018.
Het hof veroordeelt Main Energie in de kosten van het hoger beroep. Tot aan deze uitspraak worden die kosten aan de kant van De Molenbeeke II c.s. vastgesteld op € 2.020,- aan verschotten en op € 2.685,- aan salaris. Deze kosten moeten worden betaald binnen veertien dagen na de datum van dit arrest. Als niet op tijd wordt betaald, dan worden die kosten verhoogd met de wettelijke rente.
Het hof veroordeelt Main Energie ook tot betaling van € 157,- aan nasalaris. Dit bedrag zal worden verhoogd met € 82,-- als Main Energie niet heeft betaald binnen veertien dagen na aanschrijving en betekening van deze uitspraak. Als na die aanschrijving en betekening niet is betaald, dan worden deze kosten verhoogd met de wettelijke rente.
Ten aanzien van de veroordelingen is deze uitspraak uitvoerbaar bij voorraad. Wat verder is gevorderd, wordt afgewezen.
Dit arrest is gewezen door mrs. M.W. Zandbergen, W.P.M. ter Berg en M.E.L. Fikkers en is door de rolraadsheer in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op
12 januari 2021.