Uitspraak
Beukenhorst.
1.V.O.F. [geïntimeerde1] (h.o.d.n. De Kosterij),
[geïntimeerde2],
[geïntimeerde3],
De Kosterij c.s.,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 12 januari 2021, gaat het om een geschil tussen Koffiebranderij Beukenhorst BV en V.O.F. De Kosterij. Beukenhorst, de appellante, vordert een vergoeding voor het gebruik van koffiemachines die in een huurkoopovereenkomst zijn gekocht door De Kosterij. De Kosterij heeft in oktober 2017 twee koffiemachines van Beukenhorst gekocht, met een totale koopprijs van € 16.000,- exclusief btw, te betalen in maandelijkse termijnen. Echter, in oktober 2018 heeft Beukenhorst de machines weer ingenomen omdat De Kosterij stopte met de exploitatie van haar koffie- en theehuis. Beukenhorst heeft een gebruiksvergoeding van € 3.200,- in rekening gebracht voor de periode dat de machines zijn gebruikt.
De kantonrechter heeft de vordering van Beukenhorst afgewezen en die van De Kosterij toegewezen. Beukenhorst is in hoger beroep gegaan, waarbij zij stelt dat de kantonrechter ten onrechte heeft geoordeeld over de verrekening van bedragen bij ontbinding van de huurkoopovereenkomst. Het hof oordeelt dat artikel 7:92 BW van dwingend recht is en dat van deze regel niet ten nadele van de kredietnemer kan worden afgeweken. Beukenhorst moet haar stellingen onderbouwen en bewijzen, wat zij niet heeft gedaan. Het hof concludeert dat de vordering van Beukenhorst niet kan worden toegewezen, en dat de vordering van De Kosterij niet toewijsbaar is wegens gebrek aan onderbouwing.
Het hof vernietigt het vonnis van de kantonrechter voor zover dat in reconventie is gewezen en wijst die vordering af. Beukenhorst wordt veroordeeld in de kosten van het hoger beroep, terwijl de kosten van de reconventie in eerste aanleg aan De Kosterij worden toegewezen. De uitspraak is uitvoerbaar bij voorraad.