Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verweerster in het incidenteel hoger beroep,
verzoeker in het incidenteel hoger beroep,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- een journaalbericht van mr. Hofstra van 26 november 2020 met productie(s);
3.De feiten
4.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
- te bepalen dat de man zal bijdragen in het levensonderhoud van de vrouw met een bedrag van € 1.500,- bruto per maand;
- de verdeling van de tussen partijen bestaande gemeenschap van goederen vast te stellen, op
- partijen te veroordelen tot nakoming van het door partijen getekende echtscheidingsconvenant;
- primair: de vrouw te veroordelen om eraan mee te werken dat de woning gelegen aan de [a-straat] 18 te [A] binnen 2 maanden na de inschrijving van de echtscheidingsbeschikking aan haar wordt toegedeeld en de man wordt ontslagen uit zijn aansprakelijkheid voor de hypotheekschuld, op straffe van een dwangsom;
- subsidiair: de vrouw te veroordelen om binnen twee weken na de inschrijving van de
- partijen over en weer zijn veroordeeld tot nakoming van het door partijen getekende
- de vrouw is veroordeeld om te bewerkstelligen dat de woning aan de [a-straat] 18 te [A] binnen twee maanden na de beschikking aan haar wordt toegedeeld en de man wordt ontslagen uit zijn aansprakelijkheid voor de man voor de hypotheekschuld.
5.De verzoeken in hoger beroep
I. de man gehouden is om binnen twee weken na dagtekening van de beschikking afschriften te verstrekken van de jaaroverzichten die de banken ter afsluiting van een jaar verstrekken aan hun cliënten waaruit de hoogte van de diverse saldi op de laatste dag van het jaar blijken;
IV. de man zijn aandeel in de waarde van de auto met kenteken [0-YYY-0] verbeurt op grond van art. 3:194 lid 2 BW;
6.De beoordeling in het principaal hoger beroep
Van een overgeslagen bestanddeel kan op grond van art. 3:179 lid 2 BW alsnog een nadere verdeling worden gevorderd. Verder kent de wet een sanctie op het verzwijgen van bestanddelen, als omschreven in art. 3:194 lid 2 BW.
Al met al is van een benadeling van de vrouw voor meer dan een kwart op grond van de verdelingsafspraken in het convenant niet gebleken.
omvang huwelijksgemeenschap