Uitspraak
[verdachte] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1979,
Het hoger beroep
Het onderzoek van de zaak
De beslissing waartegen het hoger beroep is gericht
Beoordeling
aanwezig hebbenvan hennep.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 24 maart 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beslissing van de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland. De zaak betreft een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel van de betrokkene, die in verband wordt gebracht met een hennepkwekerij. De politierechter had het wederrechtelijk verkregen voordeel vastgesteld op € 19.800,65 en een terugbetalingsverplichting van € 17.800,- opgelegd. De betrokkene heeft hoger beroep ingesteld tegen deze beslissing.
Tijdens de zitting op 10 maart 2021 heeft het gerechtshof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die stelde dat het hof de beslissing van de politierechter zou moeten vernietigen en het wederrechtelijk verkregen voordeel zou moeten vaststellen op € 11.091,99, met een terugbetalingsverplichting van € 11.000,-. De betrokkene en zijn raadsman, mr. J.M. Keizer, hebben hun verweer gevoerd, waarbij de betrokkene ontkende financieel voordeel te hebben genoten uit de hennepteelt.
Het hof heeft vastgesteld dat er geen concrete aanwijzingen zijn voor de betrokkenheid van de betrokkene bij het telen en oogsten van hennep. De betrokkene heeft verklaard dat hij niet verantwoordelijk was voor de hennepteelt en dat de hennep door anderen is geoogst. Het hof heeft geoordeeld dat er onvoldoende bewijs is voor de vordering tot ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel. Daarom heeft het hof de vordering afgewezen en het vonnis van de politierechter vernietigd.