Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
de maatschap,
Geissler,
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
- het H-12 formulier van de maatschap met de producties 6 en 7, ontvangen op
2.Waar gaat deze zaak over?
3.De vaststaande feiten
Geissler heeft deze werkzaamheden in 2012 uitgevoerd. In de overeenkomst is vermeld dat daarop van toepassing zijn de Metaalunievoorwaarden.
Volgens Interpolis is de aansprakelijkheid van Geissler niet aangetoond en is de meest waarschijnlijke oorzaak dat er nog een oud alarm actief was ten tijde van het uitvallen van de ventilatie en heeft dat de registratie van de stroomuitval van de ventilatoren geblokkeerd.
In de brief wordt verder verwezen naar een bijgevoegd rapport van Agro Systems en opmerkingen die [C] heeft geplaatst bij de bevindingen van Dijkoraad en Jongkamp [hof: een andere door de maatschap ingeschakelde deskundige].
4.Het geschil en de beslissing van de rechtbank
In het tussenvonnis van 1 februari 2017 is als deskundige benoemd de heer ing. [G] . De deskundige heeft op 16 augustus 2017 zijn bericht uitgebracht.
5.De vordering in hoger beroep
6.De ontvankelijkheid van het hoger beroep
.
7.De motivering van de beslissing in hoger beroep
a) waardoor zijn de ventilatoren van stal 3 in de avond/nacht van 4/5 juli 2014 uitgevallen, en
b) waarom heeft het alarmsysteem die uitval niet als een alarmmelding geregistreerd?
Zij dient dus aan te tonen dat de uitval van de ventilatoren en het achterwege blijven van een alarmmelding daarvan, het gevolg zijn van fouten van medewerkers van Geissler. Dat geldt ook voor haar stelling in hoger beroep dat het ontbreken van een alarmmelding op zichzelf al aantoont dat het door Geissler geleverde en geïnstalleerde alarmsysteem ondeugdelijk is.
Daarbij geldt echter wel dat als aansprakelijkheid van Geissler moet worden aangenomen op een of meer van de daarvoor door de maatschap aangevoerde gronden, in dat geval op Geissler de bewijslast rust van haar (voorwaardelijke) verweer dat sprake is van “eigen schuld” aan de kant van de maatschap, omdat zij een ouder klimaatalarm niet heeft opgelost.
i.) het onderbreken van de voedingsspanning door het handmatig uitschakelen van de installatieautomaat in de onderverdeelinrichting van stal 3 [hof: de groepenkast in stal 3] van de frequentieregelaar van het ventilatiesysteem. Dit zou gebeurd kunnen zijn bij het terugplaatsen van de beschermkap van de groepenkast;
ii.) door overbelasting van de frequentieregelaar kan de installatieautomaat zijn uitgeschakeld;
iii.) door het slecht functioneren van de koelventilator van de frequentieregelaar kan deze zijn uitgeschakeld. In die situatie zal de installatieautomaat echter niet worden uitgeschakeld.
Volgens de deskundige is de installatie-automaat een C25 automaat, wat betekent dat een nominale stroom van 25 ampère kan worden afgenomen.
De mogelijke oorzaak onder i) vermeld acht de deskundige minder waarschijnlijk, omdat het effect daarvan hoorbaar en zichtbaar is.
7.10 Partijen hebben zich na het deskundigenbericht niet (voldoende gemotiveerd) beroepen op nog andere mogelijke oorzaken van de uitval van de ventilatoren.
Volgens de maatschap is de deskundige bij de aanduiding van oorzaak ii) als de meest aannemelijke uitgegaan van onjuiste gegevens: de vijf ventilatoren verbruiken volgens opgave van de fabrikant (productie 2 bij memorie van grieven) maar 4,58 ampère per stuk, totaal dus 22,9 ampère. De frequentieregelaar zelf gebruikt 4% daarvan dus 1 ampère, zodat het totale verbruik maar 23,9 ampère is. De mogelijke oorzaak onder ii) is daarmee uitgesloten, aldus de maatschap.
Volgens de maatschap heeft de deskundige er ten onrechte geen rekening mee gehouden dat het voeren van varkens met perslucht een ‘hels kabaal’ maakt en dat het uitvallen van de ventilatoren door iemand die met dat geluid niet bekend is, niet zal opvallen tijdens voedertijd. Evenmin als de klik van het omzetten van de schakelaar van de installatie-automaat. Geissler heeft daarbij niet (gemotiveerd) weersproken dat in een varkensstal veel geluid kan zijn.
Dat er vóór 4 juli 2014 al eerder een klimaatalarm zou zijn geweest en dat de maatschap zou hebben nagelaten die te verhelpen, blijkt echter uit niets. In het bijzonder heeft Geissler ook niet aangevoerd en te bewijzen aangeboden dat er voorafgaand aan 4 juli 2014 inderdaad een waarschuwingslampje heeft gebrand voor een klimaatalarm in stal 3. De maatschap heeft in dat verband uitdrukkelijk ontkend dat een dergelijk lampje heeft gebrand. [B] heeft tijdens de comparitie in hoger beroep verklaard dat het display van het alarm zichtbaar is in de kantine en dat het uitgesloten is dat niet gereageerd zou zijn op een waarschuwingslampje. Geissler heeft tijdens de comparitie verder nog aangevoerd dat het alarm “gereset” kan zijn, waarna ieder zichtbaar signaal van de nog niet verholpen melding verdwenen is. [B] heeft echter uitdrukkelijk ontkend dat dit kan zijn gebeurd. Naar zijn zeggen wist hij tot
7.19 Volgens de maatschap zijn er diverse andere mogelijkheden denkbaar. Zij verwijst daarbij naar de rapportages van haar partijdeskundigen. Ook de partijdeskundige Agro Systems van Geissler heeft in haar rapport (zie rov 3.12) andere mogelijkheden genoemd. Dat andere mogelijkheden uitgesloten moeten worden leidt het hof niet af uit het rapport van de deskundige. Al met al staat daarmee voor het hof onvoldoende vast dat er vóór 4 juli 2014 een eerder klimaatalarm is geweest dat de maatschap niet heeft verholpen.
7.21 Het hof komt daarmee tot de conclusie dat onvoldoende duidelijkheid is verkregen over de oorzaak van het uitblijven van een alarmmelding na het uitvallen van de ventilatoren.
bewijsopdracht7.22 Geissler heeft aangeboden het hiervoor onder 7.16 bedoelde tegenbewijs te leveren door de monteurs als getuigen te laten horen.
Tot het leveren van dat tegenbewijs zal zij worden toegelaten, omdat zij, zoals volgt uit wat hiervoor is overwogen, daarbij belang heeft.
8.De beslissing
beidepartijen, van hun advocaten en van de getuigen zal opgeven op de
roldatum