Uitspraak
[verdachte] ,
Het hoger beroep
Onderzoek van de zaak
Het vonnis waarvan beroep
De tenlastelegging
hij op of omstreeks 30 maart 2019 te [plaats] , gemeente [gemeente] , in elk geval in Nederland, als degene tegen wie verdenking was gerezen als bestuurder van een personenauto te hebben gehandeld in strijd met artikel 8 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het vermoeden bestond dat hij onder invloed van een stof als bedoeld in artikel 8, eerste of vijfde lid van genoemde wet verkeerde, nadat hij de door een opsporingsambtenaar aan hem gevraagde toestemming tot het verrichten van een bloedonderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder b van genoemde wet, niet had verleend, geen gevolg heeft gegeven aan een aan hem gegeven bevel van een hulpofficier van justitie of een daartoe bij regeling van de Minister van Justitie aangewezen ambtenaar van politie, zich aan dat bloedonderzoek te onderwerpen en/of geen medewerking daaraan heeft verleend;
hij op of omstreeks 30 maart 2019 te [plaats] , gemeente [gemeente] als bestuurder van een voertuig (personenauto), daarmee rijdende op een of meerdere wegen,
Overweging met betrekking tot het bewijs
Bewijsmiddelen onder 1 en 2 tenlastegelegde
als verklaring van verbalisanten [verbalisant1] , [verbalisant2] , [verbalisant3] en [verbalisant4] :
het hof begrijpt: 30 maart 2019) omstreeks 19:35 uur reden wij, verbalisanten [verbalisant1] en [verbalisant3] op de [adres3] in de richting van de [adres4] te [plaats] . Op de kruising met de [adres1] zagen wij een zwarte Audi, voorzien van kenteken [kenteken] , geparkeerd staan bij de glasbak/vuilniszak aldaar. Het is mij, verbalisant [verbalisant1] , ambtshalve bekend dat [verdachte] , geboren op [geboortedatum] , gebruik maakt van dit voertuig. Wij zagen vervolgens een persoon bij deze glasbak staan. Ik, verbalisant [verbalisant1] , herkende deze persoon als de mij ambtshalve bekende [verdachte] . Ik heb deze persoon namelijk eerder, kort geleden, een keer verhoord. Wij zagen dat hij instapte aan de bestuurderszijde van het voertuig. Wij zagen geen andere personen in of bij het voertuig. Bij bevraging van het kenteken in het bedrijfsprocessensysteem zagen wij dat het voertuig op naam stond van [naam1] . Het is mij, verbalisant [verbalisant1] , bekend dat dit de zus van [verdachte] betreft. Ik heb [verdachte] eerder staande gehouden als bestuurder van dit voertuig. Tijdens die staande houding testte een bij [verdachte] afgenomen drugstest positief op meerdere aangewezen stoffen namelijk THC en Amfetamine. Hij, [verdachte] , weigerde toen de medewerking aan een bloedonderzoek. Bij het opvragen van het kenteken in het bedrijfsprocessen systeem bleek tevens dat [verdachte] op 20 februari 2019 in dit zelfde voertuig werd staande gehouden. Tijdens deze controle onttrok hij zich aan zijn staande houding.
als bevindingen van verbalisant [verbalisant1]:
als verklaring van verbalisanten [verbalisant2] en [verbalisant5] :
Bewezenverklaring
hij op 30 maart 2019 te [plaats] , gemeente [gemeente] , als degene tegen wie verdenking was gerezen als bestuurder van een personenauto te hebben gehandeld in strijd met artikel 8 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het vermoeden bestond dat hij onder invloed van een stof als bedoeld in artikel 8, eerste of vijfde lid van genoemde wet verkeerde, nadat hij de door een opsporingsambtenaar aan hem gevraagde toestemming tot het verrichten van een bloedonderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder b van genoemde wet, niet had verleend, geen gevolg heeft gegeven aan een aan hem gegeven bevel van een hulpofficier van justitie, zich aan dat bloedonderzoek te onderwerpen en geen medewerking daaraan heeft verleend.
hij op 30 maart 2019 te [plaats] , gemeente [gemeente] , als bestuurder van een voertuig (personenauto), daarmee rijdende op een of meerdere wegen,
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Strafbaarheid van de verdachte
Oplegging van straf
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) weken.
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
taakstrafvoor de duur van
40 (veertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
20 (twintig) dagen hechtenis.
bevoegdheid motorrijtuigen te besturenvoor de duur van
9 (negen) maanden.
taakstrafvoor de duur van
20 (twintig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
10 (tien) dagen hechtenis.
bevoegdheid motorrijtuigen te besturenvoor de duur van
2 (twee) maanden.