In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 12 april 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland. De verdachte was veroordeeld voor het rijden met een ongeldig verklaard rijbewijs, terwijl hij wist dat zijn rijbewijs ongeldig was verklaard. Het hof heeft de zaak behandeld naar aanleiding van het hoger beroep dat door de verdachte was ingesteld tegen het vonnis van de politierechter van 19 september 2019. De politierechter had de verdachte veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van vier weken en had vorderingen tot tenuitvoerlegging toegewezen.
Tijdens de zitting heeft de advocaat-generaal gevorderd tot bewezenverklaring van het tenlastegelegde en handhaving van de gevangenisstraf. De verdediging heeft vrijspraak bepleit, maar het hof oordeelde dat de verdachte redelijkerwijs moest weten dat zijn rijbewijs ongeldig was verklaard. Het hof heeft de bewijsmiddelen, waaronder verklaringen van verbalisanten, als voldoende betrouwbaar beoordeeld. De verdachte had eerder al een aangetekende brief van het CBR ontvangen waarin hem was medegedeeld dat zijn rijbewijs ongeldig was verklaard.
Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en opnieuw recht gedaan. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier weken en de tenuitvoerlegging van eerdere voorwaardelijke straffen is gelast. Het hof heeft daarbij rekening gehouden met de ernst van het feit en de eerdere veroordelingen van de verdachte.