Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, betreft het een complexe scheiding tussen twee ouders, [verzoekster] en [verweerster], en de zorg voor hun minderjarige kinderen, [de minderjarige1] en [de minderjarige2]. De rechtbank had eerder bepaald dat [de minderjarige1] bij [verzoekster] zou wonen en [de minderjarige2] bij [verweerster]. Echter, na de scheiding heeft [verzoekster] de gezamenlijke woning verlaten met de kinderen, waardoor er geen uitvoering is gegeven aan de zorgregeling. Er zijn ernstige zorgen over de situatie van de kinderen, die sinds mei 2020 geen contact meer hebben met [verweerster]. Het hof heeft de raad voor de kinderbescherming verzocht om onderzoek te doen naar de hoofdverblijfplaats en zorgregeling van de kinderen, en om te kijken naar de noodzaak van een kinderbeschermingsmaatregel.
De raad heeft gerapporteerd dat de kinderen zich onveilig voelen bij [verweerster] en heeft geadviseerd om de hoofdverblijfplaats van de kinderen bij [verzoekster] te laten. Het hof heeft besloten om de beschikking van de rechtbank te vernietigen wat betreft de hoofdverblijfplaats van [de minderjarige2] en heeft bepaald dat [de minderjarige2] met ingang van heden haar hoofdverblijfplaats bij [verzoekster] heeft. De voorlopige zorgregeling is opgeschort totdat er hulpverlening is ingezet. De beslissing over de zorgregeling voor beide kinderen is aangehouden voor zes maanden, waarna een mondelinge behandeling zal plaatsvinden. Het hof heeft benadrukt dat er gewerkt moet worden aan contactherstel tussen de kinderen en [verweerster], met de hulp van een gezinsvoogd.