Uitspraak
[eiser] ,
Copy Center,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft [eiser] een vordering ingesteld tegen Copy Center Groningen B.V. voor de betaling van achterstallig loon, vermeerderd met wettelijke verhoging en wettelijke rente. [eiser] stelt dat hij in een te lage salarisschaal is ingedeeld en dat er geen rekening is gehouden met loonsverhogingen op basis van de Grafimedia-cao. De kantonrechter heeft de vorderingen van [eiser] afgewezen, onder andere omdat het deel van de vordering dat betrekking had op achterstallig salaris over de periode voor 21 januari 2014 was verjaard en de cao niet van toepassing was op zijn arbeidsovereenkomst voor 26 augustus 2015. In hoger beroep heeft [eiser] zijn vordering gewijzigd en zijn loonvordering laten starten op 26 augustus 2015, met een beroep op functiegroep I en cao-loonsverhogingen tot en met 1 februari 2020.
Het hof heeft geoordeeld dat de werkgever, Copy Center, zich niet kan beroepen op een bedrijfseigen regeling, omdat niet is voldaan aan de eis in de cao dat afspraken schriftelijk moeten worden vastgelegd. Het hof heeft een deel van de vordering van [eiser] toegewezen, namelijk de loonsverhogingen vanaf 1 april 2017 over zijn feitelijk uurloon. Het hof heeft de wettelijke verhoging over het achterstallige salaris gematigd en de vordering tot vergoeding van fiscaal nadeel afgewezen. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt. Het hof heeft het vonnis van de kantonrechter vernietigd en Copy Center veroordeeld tot betaling van € 2.984,28 bruto achterstallig loon, vermeerderd met wettelijke rente en wettelijke verhoging.