Uitspraak
[verdachte] ,
Het hoger beroep
Onderzoek van de zaak
Het vonnis waarvan beroep
De tenlastelegging
Overwegingen met betrekking tot het bewijs
de audituverklaringen over en weer. Het hof beziet de verklaringen van de drie meisjes ten aanzien van de tenlastegelegde gedragingen daarnaast in het licht van de verklaringen van verdachte, die de verklaringen van de meisjes in verregaande mate ondersteunen. Alles afwegend oordeelt het hof dat er ten aanzien van de verklaringen van [benadeelde partij1] , [benadeelde partij3] en [benadeelde partij2] - voor zover zij, zoals hiervoor weergegeven, direct zien op c.q. relevant zijn voor het tenlastegelegde - onvoldoende redenen zijn om aan de juistheid en betrouwbaarheid van hun verklaringen te twijfelen. Het hof zal deze verklaringen in zoverre dan ook gebruiken voor het bewijs. De verweren van de raadsvrouw worden verworpen. Kort gezegd: het hof gelooft de meisjes waar het de tenlastegelegde gedragingen betreft en gelooft de verdachte niet in zijn ontkenning daarvan.
Bewezenverklaring
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Strafbaarheid van de verdachte
Oplegging van straf en/of maatregel
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij1]
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
8 (acht) maanden.
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de verdachte gedurende de proeftijd van 2 (twee) jaren ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang als de reclasseringsinstelling dit noodzakelijk acht daaronder begrepen, dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij1]
€ 566,32 (vijfhonderdzesenzestig euro en tweeëndertig cent) bestaande uit € 66,32 (zesenzestig euro en tweeëndertig cent) materiële schade en € 500,00 (vijfhonderd euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.