ECLI:NL:GHARL:2021:3989

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
23 april 2021
Publicatiedatum
23 april 2021
Zaaknummer
21-001505-20
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Heropening van het onderzoek naar de noodzaak van TBS met dwangverpleging in hoger beroep

In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 23 april 2021 een tussenarrest gewezen in het hoger beroep van een verdachte die eerder door de rechtbank Midden-Nederland was veroordeeld. De verdachte, geboren in 1988 en momenteel gedetineerd in het Huis van Bewaring Zwolle, heeft hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank van 11 maart 2020. Het hof heeft het onderzoek heropend na het constateren dat er nieuwe relevante informatie beschikbaar is gekomen over de toestand van de verdachte. Tijdens de eerdere zittingen op 29 oktober 2020 en 12 april 2021 is de vordering van de advocaat-generaal besproken, die onder andere een gevangenisstraf en de maatregel van TBS met dwangverpleging vroeg. De verdediging heeft echter betoogd dat TBS met dwangverpleging een te vergaande maatregel zou zijn en heeft verzocht om nader onderzoek naar de mogelijkheid van een zorgmachtiging.

Het hof heeft vastgesteld dat er meerdere rapportages over de verdachte zijn, waaruit blijkt dat zijn toestand is verbeterd en dat hij stabiel functioneert zonder medicatie. Dit staat in contrast met het eerdere advies van de reclassering, die negatief adviseerde over TBS met voorwaarden. Het hof heeft besloten dat het noodzakelijk is om nader onderzoek te laten uitvoeren, waarbij deskundigen zoals psychologen en reclasseringswerkers opnieuw moeten worden geraadpleegd. Het hof heeft de zaak naar het kabinet van de raadsheer-commissaris verwezen voor verdere behandeling en heeft bepaald dat het onderzoek zal worden hervat tegen een nog nader te bepalen terechtzitting. De beslissing om het onderzoek te heropenen is genomen in het belang van de verdachte, gezien de ingrijpende gevolgen van een mogelijke maatregel.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-001505-20
Uitspraak d.d.: 23 april 2021
TEGENSPRAAK
Tussenarrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Midden-Nederland van 11 maart 2020 met parketnummer 16-043029-19 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1988,
thans verblijvende in Huis van Bewaring Zwolle te Zwolle.

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van het hof van 29 oktober 2020, 12 april 2021 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot bewezenverklaring van de onder 1 t/m 4 ten laste gelegde feiten en tot veroordeling van een gevangenisstraf gelijk aan de duur van het voorarrest, alsmede oplegging van de maatregel van TBS met dwangverpleging (gemaximeerd). De vordering van de benadeelde partij dient te worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Ten slotte kunnen de inbeslaggenomen goederen geretourneerd worden aan verdachte. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsvrouw, mr. W.C. Alberts, naar voren is gebracht.

Heropening onderzoek

Tijdens de beraadslaging in raadkamer is gebleken dat het onderzoek niet volledig is geweest. Het hof overweegt hieromtrent als volgt.
De raadsvrouw heeft ter terechtzitting van het hof bepleit dat indien het hof tot een bewezenverklaring komt, oplegging van terbeschikkingstelling (hierna: TBS) met dwangverpleging, zoals de rechtbank heeft beslist, een te ver gaande maatregel is. De verdediging heeft het hof primair verzocht dat als er tot een bewezenverklaring wordt gekomen en het hof verplichte zorg noodzakelijk acht, gebruik wordt gemaakt van de ambtshalve bevoegdheid tot het verlenen van een zorgmachtiging. Subsidiair heeft de verdediging het hof verzocht een tussenarrest te wijzen zodat de officier van justitie in staat kan worden gesteld onderzoek te laten verrichten naar het verlenen van een zorgmachtiging, dan wel dat de Pro Justitia rapporteurs en reclassering in staat worden gesteld aanvullend te rapporteren (of ter zitting worden bevraagd) omtrent de huidige (on)mogelijkheden van een TBS met voorwaarden. De raadsvrouw heeft erop gewezen dat de reclassering zich dan tevens uit kan laten over de vraag welke voorwaarden bij een eventuele oplegging van een TBS met voorwaarden zouden moeten worden opgelegd. Dit doet volgens haar recht aan het oordeel van de deskundigen dat de oplegging van een TBS met dwangverpleging niet noodzakelijk is, terwijl ook de noodzakelijkheid van continuering van zorg in acht wordt genomen.
Het hof stelt vast dat het dossier meerdere rapportages omtrent de persoon van verdachte bevat. In de (aanvullende) rapportages Pro Justitia d.d. 18 december 2019 (opgesteld door GZ-psycholoog Klumpenaar) en d.d. 31 december 2019 (opgesteld door psychiater Kemperman) wordt beschreven dat het, in vergelijking met de periode na zijn aanhouding, beter gaat met verdachte, dat hij stabiel functioneert en dat TBS met dwangverpleging of een andere klinische opname niet (meer) noodzakelijk wordt geacht. Beide deskundigen adviseren het onderzoeken van de mogelijkheid van een zorgmachtiging. Kemperman noemt verder dat verdachte ook ambulant zou kunnen worden begeleid met toezicht, begeleiding door een FACT-team, waarbij het niet gebruiken van gedragsbeïnvloedende middelen als een deel van te stellen voorwaarden zou kunnen gelden.
De rechtbank is ondanks voornoemd deskundigenadvies tot oplegging van TBS met dwangverpleging gekomen, nu - zo blijkt uit het vonnis - alle opties voor alternatieve, minder vergaande modaliteiten van beteugeling van het herhalingsgevaar zijn onderzocht en niet doelmatig zijn gebleken. De reclassering heeft onderzoek gedaan naar de mogelijkheid van een TBS met voorwaarden maar de reclassering heeft hierover negatief geadviseerd. De reclassering heeft aangegeven geen mogelijkheden te zien om met voorwaarden de risico’s te beperken of het gedrag te veranderen. De rechtbank deelt deze conclusie omdat een TBS met voorwaarden alleen zinvol is indien verdachte instemt met te stellen voorwaarden en dat is niet het geval, zo wordt in het vonnis overwogen. Voorts is ook de mogelijkheid van een verplichte behandeling door middel van een zorgmachtiging op verzoek van de rechtbank onderzocht. De geneesheer-directeur heeft gerapporteerd dat zorg in het kader van een zorgmachtiging niet doelmatig wordt geacht om het ernstig nadeel af te kunnen wenden. Verdachte wil geen medicatie en gaat, zodra hij gelegenheid heeft, weer cannabis gebruiken.
In hoger beroep heeft de reclassering op 4 maart 2021 een aanvullend maatregelrapport opgesteld. De reclassering is daarin bij haar negatieve advies omtrent een TBS met voorwaarden gebleven.
Het hof stelt vast dat op de terechtzitting van het hof op 12 april 2021 door de verdediging naar voren is gebracht dat het al lange tijd goed met verdachte gaat en dat hij zelfs mag worden overgeplaatst van de PPC naar een reguliere afdeling. Verdachte gebruikt al lange tijd geen medicatie meer en functioneert goed en stabiel. Deze informatie was op het moment van het reclasseringsadvies d.d. 4 maart 2021 nog niet bekend en is daarin niet meegenomen.
Het hof is van oordeel dat dit laatste relevante informatie betreft, nu de mogelijkheid van (dwang)medicatie in de bereidheid van verdachte om mee te werken aan voorwaarden een cruciaal punt lijkt te zijn. Het feit dat het nu al lange tijd goed gaat zónder medicijnen, sterkt hem in zijn overtuiging dat hij geen medicatie nodig heeft en maakt dat hij daar negatief tegenover staat. Het hof constateert in dat verband dat de stelling van verdachte omtrent medicatie in zoverre bevestiging vindt in het dossier dat Kemperman in zijn rapport van 31 december 2019 heeft geschreven dat verdachte zonder medicatie opvallend goed functioneert. Ten slotte acht het hof van belang dat verdachte ter zitting van het hof heeft aangegeven zich ook te willen houden aan een eventuele voorwaarde om geen cannabis meer te gebruiken.
Gelet op deze nieuwe situatie is het hof van oordeel dat het noodzakelijk is dat er nader onderzoek wordt uitgevoerd, zoals subsidiair door de raadsvrouw is verzocht. De belangen van verdachte en de ingrijpende gevolgen van een mogelijk op te leggen maatregel, maken dit noodzakelijk.
Het onderzoek dient daartoe te worden heropend. Het hof verwijst de zaak naar het kabinet van de raadsheer-commissaris teneinde:
  • door tussenkomst van de advocaat-generaal en/of de directeur van de penitentiaire inrichting een verslag op te laten maken door een psycholoog en psychiater werkzaam bij het PPC Zwolle alwaar verdachte op dit moment is gedetineerd. Dit rapport dient betrekking te hebben op de vraag hoe verdachte daar sinds zijn verblijf functioneert, welke ontwikkeling hij heeft doorgemaakt in zijn gedrag en sociale omgang, het verloop van zijn medicatiegebruik, en alles wat overigens relevant wordt geacht om een goed beeld te kunnen krijgen van de huidige persoonlijke omstandigheden van verdachte. Een en ander tegen de achtergrond van de omstandigheid dat hem kennelijk recent een aanbod is gedaan om naar een reguliere afdeling te worden overgeplaatst.
  • Het hof wenst daarnaast de beschikking te krijgen over het onderliggende penitentiaire dossier voor zover dat gedurende verdachtes detentie is opgemaakt. Deze stukken dienen door tussenkomst van de advocaat-generaal en/of de directeur van de penitentiaire inrichting aan het kabinet van de raadsheer-commissaris te worden gestuurd.
Na ontvangst van bovengenoemd rapport en het onderliggende dossier, verzoekt het hof de advocaat-generaal:
 een nieuw maatregelrapport op te laten stellen door de reclassering waarbij de informatie uit voornoemd verslag en uit het penitentiaire dossier wordt betrokken.
Vervolgens dienen de deskundigen die eerder over verdachte hebben gerapporteerd, te weten A.J. Klumpenaar (GZ-psycholoog) en C.J.F. Kemperman (psychiater), alsmede de reclasseringswerker die het nog te maken maatregelrapport heeft opgesteld, voor de nadere terechtzitting te worden opgeroepen, zodat zij kunnen worden gehoord omtrent de mogelijkheden van een geschikte afdoening in geval van een bewezenverklaring en mogelijk te stellen voorwaarden. Deze deskundigen dienen bij de oproeping voorafgaand aan die zitting
-door de advocaat-generaal -van een kopie van de navolgende stukken te worden voorzien:
  • het (op te maken) maatregelenrapport van de reclassering;
  • het verslag van de psychiater en de psycholoog van de PPC;
  • een afschrift van het penitentiaire dossier;
  • het vonnis van de rechtbank van 11 maart 2020;
  • het proces-verbaal van de zitting bij het hof op 12 april 2021;
  • dit tussenarrest.
Om de klemmende redenen dat het zittingsrooster van het hof een eerdere behandeling van de zaak niet toelaat en de onderzoekshandelingen naar verwachting niet binnen een maand zullen zijn voltooid, zal het onderzoek langer dan een maand, maar niet langer dan drie maanden worden geschorst.

BESLISSING

Het hof:
Heropent het onderzoek.
Stelt de stukken in handen van de raadsheer-commissaris teneinde:
  • door tussenkomst van de advocaat-generaal en/of de directeur van de penitentiaire inrichting een verslag op te laten maken door een psycholoog en psychiater werkzaam bij het PPC Zwolle alwaar verdachte op dit moment is gedetineerd. Dit rapport dient betrekking te hebben op de vraag hoe verdachte daar sinds zijn verblijf functioneert, welke ontwikkeling hij heeft doorgemaakt in zijn gedrag en sociale omgang, het verloop van zijn medicatiegebruik, en alles wat overigens relevant wordt geacht om een goed beeld te kunnen krijgen van de huidige persoonlijke omstandigheden van verdachte. Een en ander tegen de achtergrond van de omstandigheid dat hem kennelijk recent een aanbod is gedaan om naar een reguliere afdeling te worden overgeplaatst.
  • Het hof wenst daarnaast de beschikking te krijgen over het onderliggende penitentiaire dossier voor zover dat gedurende verdachtes detentie is opgemaakt. Deze stukken dienen door tussenkomst van de advocaat-generaal en/of de directeur van de penitentiaire inrichting aan het kabinet van de raadsheer-commissaris te worden gestuurd.
Verzoekt het hof de advocaat-generaal:
 Nadat bovenstaande stukken zijn ontvangen, een nieuw maatregelrapport op te laten stellen door de reclassering waarbij de informatie uit voornoemd verslag en uit het penitentiaire dossier wordt betrokken;
Bepaalt dat het onderzoek zal worden hervat tegen een nog nader te bepalen terechtzitting.
Beveelt dat voor de nadere terechtzitting als deskundigen worden opgeroepen:
A.J. Klumpenaar (GZ-psycholoog);
C.J.F. Kemperman (psychiater);
Reclasseringswerker (die het nog te maken maatregelrapport heeft opgesteld);
waarbij deze deskundigen bij de oproeping voorafgaand aan die zitting
-door de advocaat-generaal -van een kopie van de navolgende stukken moeten worden voorzien:
  • het (op te maken) maatregelenrapport van de reclassering;
  • het verslag van de psychiater en de psycholoog van de PPC;
  • een afschrift van het penitentiaire dossier;
  • het vonnis van de rechtbank van 11 maart 2020;
  • het proces-verbaal van de zitting bij het hof op 12 april 2021;
  • dit tussenarrest.
Beveelt voorts de oproeping van de verdachte tegen het nog nader te bepalen tijdstip, met tijdige kennisgeving daarvan aan de raadsvrouw van verdachte en aan de benadeelde partij.
Aldus gewezen door
mr. J. Hielkema, voorzitter,
mr. G.A. Versteeg en mr. R.R.H. Laurens, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. H. Akkerman, griffier,
en op 23 april 2021 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr. Laurens is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.