In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 18 januari 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over een arbeidsconflict tussen [verzoeker], een voormalig vrachtwagenchauffeur, en zijn werkgever, Transport Vossink B.V. [verzoeker] was van 18 februari 2019 tot 18 februari 2020 in dienst bij Vossink en heeft na afloop van zijn arbeidsovereenkomst aanspraak gemaakt op verschillende vergoedingen, waaronder een aanzegvergoeding, achterstallig loon en buitengerechtelijke kosten. De kantonrechter had in eerste aanleg een deel van de vorderingen toegewezen, maar [verzoeker] was van mening dat zijn loonvordering niet volledig was erkend, wat leidde tot het hoger beroep.
In het hoger beroep heeft [verzoeker] zijn loonvordering gecorrigeerd en vermeerderd, waarbij hij een bedrag van € 11.712,09 bruto eiste. Het hof oordeelde dat Vossink niet had aangetoond dat de door [verzoeker] opgegeven gewerkte uren onjuist waren en dat de werkgever zijn verplichtingen niet was nagekomen door de urenverantwoordingsstaten niet te corrigeren en terug te geven. Het hof heeft vastgesteld dat [verzoeker] recht had op het gevorderde bedrag, inclusief wettelijke verhoging en rente, en heeft de beschikking van de kantonrechter vernietigd, behoudens de aanzegvergoeding.
Het hof heeft Vossink veroordeeld tot betaling van het achterstallige loon, de verblijfskostenvergoeding, de onkostenvergoeding, en de wettelijke verhoging en rente. Daarnaast is Vossink ook veroordeeld in de proceskosten van [verzoeker] in beide instanties. Deze uitspraak benadrukt de verplichtingen van werkgevers met betrekking tot de correcte betaling van loon en de noodzaak om urenverantwoordingsstaten op de juiste wijze te beheren en te corrigeren.