Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.[F] ,
2. [C] B.V.
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.De vaststaande feiten
3.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
4.De motivering van de beslissing in hoger beroep
grief Iopgekomen tegen de afwijzing van de door hem gevorderde verklaring voor recht dat - kort gezegd - [C] gehouden is aan hem achterstallige huurpenningen te betalen. Aan deze afwijzing heeft de rechtbank ten grondslag gelegd dat [A] bij de berekening van de achterstand in huurbetalingen is uitgegaan van een onderzoek door ‘De Administratieruimer’ dat beperkt is geweest tot de [000] -rekening, terwijl door [G] c.s. is aangevoerd dat hij de beschikking had over meerdere bankrekeningen, waaronder een en/of rekening van [F] en [A] - de [001] -rekening -, waarop ook betalingen hebben plaatsgevonden.
i) verjaring
“Rekening houdend (globaal) met de verjaringstermijn van 5 jaar is [C] in haar administratie teruggegaan t/m het jaar 2009 om de betalingen terug te zoeken.”[A] heeft daarin naar het oordeel van het hof niet een beroep op verjaring hoeven lezen. In de memorie van antwoord heeft [C] haar intentie verduidelijkt en maakt zij ook duidelijk (in randnummer 24 memorie van antwoord) waar haar verjaringsberoep toe moet leiden (namelijk tot een vermindering van de vordering van [A] met € 90.000,-). Zij stelt zich op het standpunt dat dit deel van de vordering van [A] is verjaard en dat het door hem gevorderde bedrag aan achterstallige huurpenningen in verband daarmee moet worden verminderd. Doordat [C] in hoger beroep uitdrukkelijk heeft verwezen naar het gestelde in de conclusie van antwoord in reconventie, is het verjaringsverweer zoals verduidelijkt in de memorie van antwoord ter zitting niet aan de orde geweest. [A] zal daarom in de gelegenheid worden gesteld daarop alsnog bij akte te reageren.
grief IIterecht op.
grief I en IIkomen [G] c.s. in hoger beroep op tegen dit oordeel. Na wijziging van eis vorderen zij ten aanzien van [E] Holding opnieuw een verklaring voor recht met de strekking dat [A] met [F] voor een gelijk deel of hoofdelijk verbonden en medeaansprakelijk is. Daarnaast vorderen zij - kort gezegd - primair veroordeling van [A] tot betaling van € 62.500,-, te vermeerderen met de samengestelde contractuele rente groot 4% met ingang van 1 september 2014, dan wel subsidiair veroordeling van [A] om aan [E] Holding met ingang van de maand september 2014, of oktober 2015 het deel van rente en aflossing dat hem aangaat te betalen.
“ik heb bij [C] om een lening van € 125.000,- gevraagd”, maar voor zover het bericht betrekking heeft op de hypothecaire lening van ABN AMRO is het eveneens in de ik-vorm opgesteld, terwijl tussen partijen niet in geschil is dat die lening ook [A] aangaat.
grief Vis toegelicht.
grief Vis toegelicht.
grief VIslaagt.