ECLI:NL:GHARL:2021:4621

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
12 mei 2021
Publicatiedatum
12 mei 2021
Zaaknummer
21-004133-18
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake winkeldiefstal met gewijzigde persoonlijke omstandigheden en undue delay

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 12 mei 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland, dat op 5 juli 2018 was gewezen. De verdachte, geboren in 1989, had hoger beroep ingesteld tegen een veroordeling tot onvoorwaardelijke gevangenisstraf van vier weken voor winkeldiefstal. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en opnieuw recht gedaan. Tijdens de zitting op 29 april 2021 heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, die een voorwaardelijke gevangenisstraf van vier weken met een proeftijd van twee jaren heeft geëist. Het hof heeft ook rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, die een positieve kentering in zijn leven vertoonde. Het hof oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan diefstal van een flesje parfum, toebehorende aan een ander, en dat er geen omstandigheden waren die de strafbaarheid van de verdachte uitsloten. Gelet op de aard en ernst van het feit, en de recidive van de verdachte, heeft het hof besloten om de gevangenisstraf geheel voorwaardelijk op te leggen, met een proeftijd van twee jaren. Het hof heeft daarbij de artikelen 14a, 14b, 14c, 63 en 310 van het Wetboek van Strafrecht toegepast, zoals deze golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-004133-18
Uitspraak d.d.: 12 mei 2021
TEGENSPRAAK
Verkort arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland van 5 juli 2018 met parketnummer 16-061723-18 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1989,
wonende te [woonplaats] , [woonadres] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 29 april 2021 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal strekkende tot veroordeling van verdachte tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 4 weken met een proeftijd van 2 jaren. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman, mr. K. Kok, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

De politierechter heeft verdachte bij voornoemd vonnis veroordeeld tot geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 4 weken.
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere strafoplegging komt en daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 28 februari 2018 te [plaats] een flesje parfum, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [naam] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 28 februari 2018 te [plaats] een flesje parfum, toebehorende aan [naam] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
diefstal.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf en/of maatregel

De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan diefstal van een felsje parfum bij [naam] . Door het plegen van dit feit heeft hij inbreuk gemaakt op het eigendomsrecht van [naam] . Winkeldiefstal is een hinderlijk feit dat voor overlast zorgt, waaronder financiële schade voor de betrokken winkelketen.
Het LOVS-oriëntatiepunt voor winkeldiefstal in geval van veelvuldig recidive is een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van één maand.
Uit het uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 31 maart 2021 blijkt dat verdachte in vele malen eerder ter zake van soortgelijke delicten is veroordeeld. Gelet hierop acht het hof de door de politierechter opgelegde straf in beginsel een passende en geboden sanctie.
Bij de beoordeling van de op te leggen straf heeft het hof eveneens rekening gehouden met hetgeen door verdachte en zijn raadsman met betrekking tot de persoonlijke omstandigheden van verdachte ter zitting van het hof is aangevoerd.
Er lijkt sprake te zijn van een positieve kentering in het leven van verdachte.
Het hof ziet daarom alles afwegende aanleiding om de gevangenisstraf geheel voorwaardelijk op te leggen met een proeftijd van 2 jaren.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 63 en 310 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) weken.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Aldus gewezen door
mr. A.J. Rietveld, voorzitter,
mr. M.C. Fuhler en mr. D. Visser, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. J.R. Sotthewes-de Jonge, griffier,
en op 12 mei 2021 ter openbare terechtzitting uitgesproken.