In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 12 mei 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland, dat op 5 juli 2018 was gewezen. De verdachte, geboren in 1989, had hoger beroep ingesteld tegen een veroordeling tot onvoorwaardelijke gevangenisstraf van vier weken voor winkeldiefstal. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en opnieuw recht gedaan. Tijdens de zitting op 29 april 2021 heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, die een voorwaardelijke gevangenisstraf van vier weken met een proeftijd van twee jaren heeft geëist. Het hof heeft ook rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, die een positieve kentering in zijn leven vertoonde. Het hof oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan diefstal van een flesje parfum, toebehorende aan een ander, en dat er geen omstandigheden waren die de strafbaarheid van de verdachte uitsloten. Gelet op de aard en ernst van het feit, en de recidive van de verdachte, heeft het hof besloten om de gevangenisstraf geheel voorwaardelijk op te leggen, met een proeftijd van twee jaren. Het hof heeft daarbij de artikelen 14a, 14b, 14c, 63 en 310 van het Wetboek van Strafrecht toegepast, zoals deze golden ten tijde van het bewezenverklaarde.