Uitspraak
[appellant],
[geïntimeerde],
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden is behandeld, gaat het om een hoger beroep van een huurder, [appellant], tegen een vonnis van de kantonrechter. De huurder had een kamer gehuurd van [geïntimeerde] en had een huurachterstand opgebouwd. De huurder heeft zich beklaagd over gebreken aan de woning, waaronder een niet-functionerende koelkast en andere tekortkomingen die het woongenot zouden beïnvloeden. De kantonrechter had de huurprijs verlaagd en de huurder veroordeeld tot betaling van een huurachterstand van € 5.245,-. In hoger beroep vorderde de huurder vernietiging van het vonnis en een verdere verlaging van de huurprijs.
Het hof heeft de procedure bij de kantonrechter in acht genomen en de feiten vastgesteld. Het hof oordeelt dat de huurder inderdaad een huurachterstand heeft, maar dat het bedrag lager is dan door de kantonrechter was vastgesteld. Het hof heeft de huurprijs vanaf 1 juni 2018 vastgesteld op € 175,- per maand, rekening houdend met de gebreken aan de gehuurde kamer. De grieven van de huurder zijn deels gegrond bevonden, wat heeft geleid tot een lagere vaststelling van de huurachterstand tot € 3.600,-. Het hof heeft de kosten van de procedure gecompenseerd, zodat beide partijen hun eigen kosten dragen. De beslissing van het hof is op 19 januari 2021 openbaar uitgesproken.