Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in het principaal hoger beroep,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De feiten
4.De omvang van het geschil
.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 27 mei 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over het verzoek van [verzoeker] tot ontslag van de bewindvoerder, [verweerder], en de opzegging van de samenlevingsovereenkomst met [de rechthebbende]. De zaak betreft een geschil tussen [verzoeker] en de bewindvoerder over de belangen van [de rechthebbende], die wegens vergevorderde dementie onder bewind is gesteld. Het hof oordeelt dat er geen gewichtige redenen zijn om de bewindvoerder te ontslaan. De bewindvoerder heeft rechtmatig gehandeld door geld terug te vorderen van [verzoeker] en aangifte te doen van verduistering. De opzegging van de samenlevingsovereenkomst is onherroepelijk geworden, omdat [verzoeker] hiertegen geen hoger beroep heeft ingesteld. Het hof bekrachtigt de beschikking van de kantonrechter en wijst het verzoek van [verzoeker] af.