Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 18 mei 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over het verzoek van de moeder om vervangende toestemming te verkrijgen voor het indienen van een verzoek tot geslachtsnaamwijziging voor haar kinderen, [de minderjarige1] en [de minderjarige2]. De moeder, die in hoger beroep ging tegen een eerdere beschikking van de rechtbank Midden-Nederland, stelde dat de kinderen al lange tijd geen contact meer hadden met hun vader en dat zij de wens hadden om hun achternaam te wijzigen naar die van de moeder. De rechtbank had eerder het verzoek van de moeder afgewezen, evenals haar verzoek om vervangende toestemming voor het aanvragen van nieuwe paspoorten voor de kinderen.
Tijdens de mondelinge behandeling op 19 april 2021 hebben de minderjarigen hun mening kenbaar gemaakt, waarin zij hun voorkeur voor een naamswijziging uitdrukten. De moeder voerde aan dat de kinderen door de vader waren getraumatiseerd, maar het hof vond geen bewijs voor deze claim in de overgelegde stukken. Het hof oordeelde dat de kinderen niet zodanig getraumatiseerd waren dat het in hun belang was om de achternaam te wijzigen. Bovendien werd opgemerkt dat de vader in de eerdere procedure geen verzoeken had ingediend die betrekking hadden op contactherstel, wat ook een rol speelde in de beslissing.
Het hof bekrachtigde de beschikking van de rechtbank en wees de verzoeken van de moeder af. De proceskosten werden gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten droeg. De beslissing benadrukt het belang van het behoud van de band tussen de kinderen en hun vader, ondanks de problematische relatie tussen de ouders.