Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- een brief van het Regiecentrum van 22 april 2021 met productie(s);
- een journaalbericht van mr. Nijenhuis van 26 april 2021 met productie(s).
3.De feiten
4.De omvang van het geschil
5.De motivering van de beslissing
tenzijhet belang van de minderjarige een andere beslissing noodzakelijk maakt. Artikel 1:265i BW is geschreven om een rechterlijke toets te verzekeren voor elke verplaatsing van een pleegkind dat minstens één jaar in hetzelfde pleeggezin opgroeit. De reden voor deze regel is dat er in deze situatie sprake is van family life tussen het pleegkind en het pleeggezin, dat door de overplaatsing wordt doorbroken. In het kader van artikel 1:265i BW moet de rechter het belang van het laten voortduren van family life (in dit geval tussen [de minderjarige1] en de familie [G] ) afwegen tegen het belang van het kind in het algemeen (in dit geval het belang van [de minderjarige1] ). Als zou worden geoordeeld dat het belang van [de minderjarige1] zich verzet tegen overplaatsing, dient de kinderrechter het verzoek om toestemming voor overplaatsing af te wijzen. Dat zou ertoe leiden dat er geen overplaatsing van [de minderjarige1] mag plaatsvinden en [de minderjarige1] in het pleeggezin [G] blijft.