ECLI:NL:GHARL:2021:5650

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
1 juni 2021
Publicatiedatum
9 juni 2021
Zaaknummer
200.271.845
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep over rekening-courantverhouding en verzoek om afschriften in faillissement van zorgstichting

In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door [facilitair manager] tegen de curator van de stichting Zorg Stichting Vivence, die op 27 december 2016 in staat van faillissement is verklaard. [facilitair manager] heeft als facilitair manager van de stichting zorg verleend aan licht verstandelijk gehandicapte jongeren en heeft hiervoor kosten voorgeschoten die via een rekening-courantverhouding door de stichting zouden worden terugbetaald. De curator vordert betaling van een debetsaldo van € 15.885,62, terwijl [facilitair manager] stelt dat hij juist geld tegoed heeft van de stichting. Hij heeft zijn uitgaven en terugbetalingen bijgehouden in Excel-bestanden, maar deze zijn door de politie in beslag genomen tijdens een onderzoek naar de stichting.

Tijdens de procedure in hoger beroep heeft [facilitair manager] verzocht om afschriften van de Excel-sheets en bonnen, maar het hof oordeelt dat hij onvoldoende bewijs heeft geleverd dat de curator deze gegevens in haar bezit heeft. De curator betwist dat zij over de gevraagde gegevens beschikt en stelt dat het saldo van de rekening-courant vaststaat omdat [facilitair manager] daartegen niet tijdig heeft geprotesteerd. Het hof stelt vast dat het saldo alleen vaststaat indien het jaarlijks aan [facilitair manager] is meegedeeld, wat door hem wordt betwist. Het hof concludeert dat het saldo niet vaststaat en dat [facilitair manager] nog kan protesteren tegen het openstaande bedrag.

Het hof biedt de curator de gelegenheid om nadere toelichting te geven op de grootboekkaart van 2014, waarin een bedrag tweemaal is vermeld. De zaak wordt aangehouden voor verdere beslissingen.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
afdeling civiel recht, handel
zaaknummer gerechtshof: 200.271.845
(zaaknummer rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht: 7147559)
arrest van 1 juni 2021
in de zaak van
[appellant],
wonende te [A] ,
appellant,
bij de rechtbank: gedaagde,
hierna: [facilitair manager] ,
advocaat: mr. Q.F.B.W. Kendall,
tegen:
[geïntimeerde] q.q.,
in haar hoedanigheid van curator in het faillissement van de stichting Zorg Stichting Vivence,
kantoorhoudende te [B] ,
geïntimeerde,
bij de rechtbank: eiseres,
hierna: de curator,
advocaat: mr. R. Davans.

1.Het verdere verloop van de procedure in hoger beroep

1.1
Het hof neemt de inhoud van het tussenarrest van 1 september 2020 hier over.
1.2
Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
  • het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 5 februari 2021;
  • het faxbericht van 15 februari 2021 van de advocaat van [facilitair manager] met een reactie op het proces-verbaal, welke aan het procesdossier is toegevoegd.
1.3
Vervolgens heeft het hof arrest bepaald.

2.De beoordeling van het geschil in hoger beroep

Waar gaat deze zaak over?
2.1
De stichting Zorg Stichting Vivence (hierna: de stichting) verleende voornamelijk zorg aan licht verstandelijk gehandicapte jongeren. [facilitair manager] hield zich als facilitair manager van de stichting onder meer bezig met de aankleding en inrichting van de huisvesting van deze jongeren. Daarvoor kocht hij de benodigde voorzieningen, die hij soms ook zelf betaalde. Deze voorgeschoten bedragen werden door de stichting via een rekening-courantverhouding terugbetaald. Daarvoor moest [facilitair manager] de aankoopbonnen inleveren.
2.2
De stichting is op 27 december 2016 in staat van faillissement verklaard. De curator heeft uit de administratie van de stichting afgeleid dat [facilitair manager] uit genoemde rekening-courantverhouding een bedrag verschuldigd is aan de boedel van de stichting en heeft dat bedrag van [facilitair manager] gevorderd. [facilitair manager] bestrijdt dit bedrag en is van mening dat hij juist geld tegoed heeft van de stichting. Hij heeft zijn uitgaven en terugbetalingen bijgehouden in Excel-bestanden, maar de laptop waarop deze bestanden waren opgeslagen zijn door de politie in beslag genomen bij het politieonderzoek naar de stichting. Datzelfde geldt voor de bonnen die hij had ingeleverd bij de stichting. Volgens [facilitair manager] beschikt de curator inmiddels over deze gegevens en belemmert zij hem in zijn verweer door deze gegevens niet aan hem te verstrekken. Naar de mening van de curator kan [facilitair manager] niet meer protesteren tegen het openstaande bedrag, omdat het saldo op de rekening-courant al lang tussen partijen is vastgesteld. De Excelbestanden en bonnen bevinden zich volgens de curator bovendien niet in de administratie waar zij over beschikt.
De vordering en beslissing bij de kantonrechter
2.3
De curator heeft gevorderd [facilitair manager] te veroordelen tot betaling van het debetsaldo op de rekening-courant van € 15.885,62, te vermeerderen met rente en kosten. [facilitair manager] heeft in een incident gevorderd de curator te veroordelen tot het verstrekken van afschriften van de Excel-sheets met zijn uitgaven voor de stichting en de bonnen die hij bij de stichting heeft ingeleverd.
2.4
De kantonrechter heeft de vordering van [facilitair manager] in het incident afgewezen en de vordering van de curator toegewezen, met uitzondering van de gevorderde buitengerechtelijke kosten.
Verzoek om afschriften
2.5
Volgens [facilitair manager] moeten de Excel-bestanden en bonnen deel uitmaken van de administratie waarover de curator beschikt. Het Openbaar Ministerie zou volgens hem de administratie aan de curator hebben overgedragen. Tijdens de zitting in hoger beroep heeft [facilitair manager] toegevoegd dat hij ook geen toegang meer heeft tot zijn e-mail. Op het moment van faillissement van de stichting was zijn laptop bij een reparateur. Bij het ophalen was de laptop weg en werd hem verteld dat deze bij de curator was. De curator betwist deze stellingen en geeft aan alleen te beschikken over de digitale administratie die door de stichting in het programma Exact werd gevoerd. Op de grootboekkaarten in dat programma stond de rekening-courantverhouding tussen de stichting en [facilitair manager] vermeld, maar niet de door [facilitair manager] genoemde gegevens. De curator heeft tijdens de zitting toegelicht dat zij uitgebreid naar deze gegevens heeft gezocht, maar deze niet heeft aangetroffen.
2.6
Het hof is van oordeel dat [facilitair manager] onvoldoende aanknopingspunten heeft gegeven om aan te nemen dat de curator, ondanks haar betwisting, wel de beschikking heeft over de door hem verzochte Excelbestanden en ingediende bonnen. De vordering van [facilitair manager] om de curator te veroordelen tot het verstrekken van afschriften van deze gegevens is daarom niet toewijsbaar.
Protesteren tegen saldo nog mogelijk
2.7
De curator stelt, met een beroep op artikel 6:140 lid 3 BW, dat het debetsaldo van de rekening-courantverhouding tussen de stichting en [facilitair manager] vaststaat, omdat [facilitair manager] niet tijdig daartegen heeft geprotesteerd. Het hof stelt voorop dat het saldo alleen vaststaat op grond van artikel 6:140 lid 3 BW, indien het jaarlijkse saldo in overeenstemming met artikel 6:140 lid 2 BW is meegedeeld aan [facilitair manager] . Dat wordt door [facilitair manager] betwist. Dat de stichting het saldo jaarlijks heeft meegedeeld is nergens uit gebleken. De curator heeft tijdens de mondelinge behandeling in hoger beroep verklaard ook niet in de administratie te hebben gezien dat de jaarrekeningen, waarin het saldo was opgenomen, naar [facilitair manager] zijn gestuurd. Dit brengt mee dat het saldo niet vaststaat op grond van art. 6:140 lid 3 BW. Dat [facilitair manager] in het verleden bestuurder is geweest en volledig gevolmachtigde was van de stichting en dus toegang had tot alle gegevens heeft, gelet op het ontbreken van de vereiste mededeling, niet tot gevolg dat de curator een beroep toekomt op artikel 6:104 lid 3 BW. Het gevorderde saldo staat daarom niet op die grond tussen partijen vast en [facilitair manager] kan daar nog tegen protesteren, zoals hij heeft gedaan.
Overzicht, bankafschriften en bewijsaanbod [facilitair manager]
2.8
[facilitair manager] stelt dat hij nog geld tegoed heeft van de stichting. Omdat hij geen beschikking heeft over de hiervoor genoemde gegevens heeft hij een overzicht overgelegd met afschriften van zijn bankrekening, waarop onder meer betalingen aan Media Markt en Ikea zichtbaar zijn. Volgens [facilitair manager] volgt hieruit dat hij uitgaven heeft gedaan ten behoeve van de stichting en dat de stichting de voorgeschoten bedragen via de rekening-courant verhouding aan hem terugbetaalde. Daarnaast heeft hij een verklaring overgelegd van een voormalig manager van de stichting. Zij verklaart dat zij [facilitair manager] regelmatig Excellijsten heeft zien maken die hij samen met de bonnen in moest leveren bij de stichting om terugbetaling te kunnen krijgen.
2.9
Uit de overzichten en bankafschriften zelf volgt niet dat de daarin vermelde uitgaven zijn gedaan ten behoeve van de stichting. Ook kan het hof daaruit niet opmaken welke bedragen wel en welke bedragen niet door de stichting zouden zijn terugbetaald. [facilitair manager] heeft, ondanks de betwisting door de curator, geen enkele nadere toelichting gegeven op de bedragen uit de overzichten en bankafschriften. Enige toelichting op bepaalde concrete bedragen, bijvoorbeeld door uit te leggen voor welke aankoop, voor welke woning of voor welke cliënt [facilitair manager] die uitgave heeft gedaan, eventueel ondersteund door een verklaring van bijvoorbeeld de voormalig financieel administrateur van de stichting, een (ouder van) een cliënt of een collega, ontbreekt. Datzelfde geldt ten aanzien van welke bedragen wel en welke bedragen niet door de stichting zijn terugbetaald. Een aansluiting met de betaalde, in de rekening-courant vermelde bedragen valt ook niet te maken. Het is aan [facilitair manager] om zijn stelling dat hij de desbetreffende bedragen tegoed had van de stichting te concretiseren, ook als hij geen toegang meer heeft tot de door hem genoemde Excelsheets en bonnen.
2.1
De verklaring van de voormalig manager heeft uitsluitend betrekking op het feit dat [facilitair manager] aankopen heeft voorgeschoten voor de stichting en dat [facilitair manager] zich bezig hield met Excellijsten en bonnen om dat geld terugbetaald te krijgen. Deze werkwijze tussen [facilitair manager] en de stichting is op zichzelf niet tussen partijen in geschil. Een bevestiging van deze werkwijze toont echter niet aan dat [facilitair manager] nog geld tegoed zou hebben van de stichting. Om die reden gaat het hof voorbij aan het verzoek van [facilitair manager] om deze oud-manager te horen als getuige. Zoals hiervoor overwogen heeft [facilitair manager] zijn stelling dat hij nog geld tegoed heeft van de stichting, in het licht van de betwisting van de curator, onvoldoende onderbouwd. Het hof komt daarom niet toe aan zijn bewijsaanbod.
Saldo rekening-courant
2.11
De curator baseert haar vordering op het saldo van de rekening-courant zoals die is opgenomen in de grootboekkaarten uit de administratie van de stichting. [facilitair manager] betwist dit saldo. Het valt het hof op dat zowel bij nummer 8 als bij nummer 9 van de grootboekkaart van 2014 aan de debetzijde een identiek bedrag van € 6.724,62 staat vermeld (nummer 8 met datum 25-02-2014 en omschrijving ‘ [facilitair manager] voorgeschoten gelden’, nummer 9 met datum 31-03-14 en omschrijving ‘Corr voorschot [facilitair manager] jan/feb dd 25-02-14’; zie productie 2 bij inleidende dagvaarding). Het gaat hierbij kennelijk om de betaling die uit het rekeningafschrift van de stichting van 27 februari 2014 blijkt (zie productie 7 bij inleidende dagvaarding). Het hof kan uit het overzicht niet opmaken waarom dit bedrag tweemaal als debetpost is vermeld. Het hof heeft daarom behoefte aan een nadere toelichting van de curator op deze grootboekkaart van 2014.

3.De slotsom

3.1
Het hof zal de curator de gelegenheid bieden om bij akte een nadere toelichting te geven op de grootboekkaart van 2014 en meer in het bijzonder op het genoemde bedrag dat daar tweemaal in voorkomt. Vervolgens krijgt [facilitair manager] de gelegenheid om daarop te reageren.
3.2
Het hof houdt iedere verdere beslissing aan.

4.De beslissing

Het hof, recht doende in hoger beroep:
4.1
verwijst de zaak naar de roldatum van
29 juni 2021voor het nemen van een akte door de curator als bedoeld in rov. 3.1; [facilitair manager] mag daarna bij antwoordakte reageren;
4.2
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. C.G. ter Veer, H.L. Wattel en M.P.M. Hennekens, is ondertekend door mr. H.L. Wattel en is in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 1 juni 2021.