Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
[de verweerder], wonende te [A] , verweerder in hoger beroep, verder te noemen: de man, advocaat: mr. D.G. Nagel te Lelystad.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 10 juni 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake een verzoek om kinderalimentatie. De vrouw, verzoekster in hoger beroep, had een verzoek ingediend om een door de man te betalen bijdrage in de kosten van de verzorging en opvoeding van hun twee minderjarige kinderen vast te stellen. De rechtbank Midden-Nederland had dit verzoek eerder afgewezen. De vrouw is met acht grieven in hoger beroep gekomen en verzocht het hof om de bestreden beschikking te vernietigen en een alimentatiebedrag vast te stellen.
Tijdens de mondelinge behandeling op 22 april 2021 heeft de vrouw telefonisch deelgenomen, terwijl de man werd bijgestaan door zijn advocaat. Het hof heeft vastgesteld dat de ingangsdatum voor de alimentatie op 20 maart 2019 ligt en dat de behoefte van de kinderen in 2019 € 1.065,- per maand bedraagt. De man heeft een inkomen van € 22.019,- bruto in 2019, maar zijn netto besteedbaar inkomen (NBI) is berekend op € 1.374,- per maand. Het hof heeft ook rekening gehouden met de schuldenlast van de man, die aanzienlijk is, en met zijn verzoek om een aanvaardbaarheidstoets.
Het hof concludeert dat de man, na voldoening van zijn lasten en rekening houdend met zijn schulden, geen draagkracht heeft om enige bijdrage in de kosten van de kinderen te voldoen. De grieven van de vrouw falen, en het hof bekrachtigt de beschikking van de rechtbank Midden-Nederland, waarbij het verzoek om kinderalimentatie wordt afgewezen. De beslissing is genomen door een collegiaal hof, waarbij de rechters zijn bijgestaan door een griffier.