Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
verder te noemen: de vader.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 10 juni 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over een verzoek tot meerderjarigverklaring van een minderjarige moeder. De moeder, geboren in 2003, heeft een minderjarig kind, maar heeft geen ouderlijk gezag omdat zij minderjarig is. De vader heeft het kind erkend. De rechtbank Midden-Nederland had eerder op 12 maart 2021 de verzoeken van de moeder tot meerderjarigverklaring afgewezen en de gecertificeerde instelling belast met het gezag over het kind. De moeder is in hoger beroep gegaan tegen deze beslissing.
Tijdens de mondelinge behandeling op 18 mei 2021 zijn zowel de moeder als de vader verschenen, bijgestaan door hun advocaten. De raad voor de kinderbescherming en de gecertificeerde instelling waren ook vertegenwoordigd. Het hof heeft vastgesteld dat de moeder een positieve ontwikkeling doormaakt, maar dat er nog onvoldoende zicht is op haar opvoedingsvaardigheden. De moeder heeft een belast verleden en er zijn zorgen over haar vermogen om voor het kind te zorgen. Het hof heeft geconcludeerd dat, hoewel de moeder zich positief ontwikkelt, het verzoek tot meerderjarigverklaring niet in het belang van het kind is en heeft de beschikking van de rechtbank bekrachtigd.
Het hof benadrukt dat de ouderlijke verantwoordelijkheid in principe bij de ouders ligt en dat er gewerkt moet worden aan het herstel van deze verantwoordelijkheid. De GI heeft de opdracht om de opvoedingsvaardigheden van de ouders te beoordelen en indien nodig te ondersteunen. De beslissing van het hof is dat het verzoek van de moeder tot meerderjarigverklaring wordt afgewezen, en de eerdere beschikking wordt bekrachtigd.