ECLI:NL:GHARL:2021:5921
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- J. van Schuijlenburg
- M. Arntz
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv) betreffende sanctie voor verkeersgedraging
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Den Haag, die op 25 juni 2019 een beroep ongegrond verklaarde van de betrokkene tegen een sanctie opgelegd op basis van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv). De betrokkene, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. N.G.A. Voorbach, had een boete van € 230,- ontvangen voor het niet volgen van de richting op een kruispunt, een overtreding die op 3 juli 2017 om 06:25 uur zou zijn gepleegd op de Lammenschansweg in Leiden. De gemachtigde betwistte de vaststelling van de gedraging, onder andere door te stellen dat de betrokkene op het tijdstip van de overtreding niet aanwezig was op de locatie en dat er geen bewijs was, zoals een foto, om de overtreding te onderbouwen.
Het hof oordeelt dat de aansprakelijkheid van de betrokkene als kentekenhouder voldoende is om de sanctie op te leggen, ongeacht of hij als bestuurder aanwezig was. Het hof concludeert dat de ambtenaar die de sanctie oplegde, voldoende gegevens had om de gedraging vast te stellen. De argumenten van de gemachtigde worden verworpen, en het hof bevestigt de beslissing van de kantonrechter. Het verzoek om proceskostenvergoeding wordt afgewezen, omdat de betrokkene niet in het gelijk wordt gesteld. Dit arrest is gewezen door mr. J. van Schuijlenburg, in tegenwoordigheid van mr. M. Arntz als griffier, en op een openbare zitting uitgesproken.